Hoe slim een gebouw wordt in de toekomst bepalen wij
In de loop der jaren zijn gebouwen steeds slimmer geworden. Al ruim 10 jaar geleden zorgden sensoren in kantoorgebouwen ervoor dat bijvoorbeeld het licht aan ging. Maar de ontwikkelingen gaan door en het slimme gebouw van de toekomst integreert data om zo een autonoom gebouw te worden, dat zichzelf kan aanpassen aan de behoefte van de gebruiker.
Denk bijvoorbeeld aan het reguleren van de energiebehoefte van persoon A die graag werkt in een ruimte van twintig graden, vertelt Paul de Backker voorzitter van de branchevereniging Gebouwautomatisering, onderdeel van het FHI, Federatie voor technologiebranches. Een autonoom gebouw leert mee te denken met zijn gebruikers en ontwikkeld een eigen gedrag. En met het opstellen van regels aan de hand van de grote hoeveelheid data die wordt verzameld door sensoren kan dat virtuele empathisch vermogen zich steeds verder gaan ontwikkelen. Waar we een paar jaar geleden nog opkeken dat het licht automatisch aanging, verwachten we dat nu dat de ruimte die we gereserveerd hebben de ventilatie aanpast aan het aantal deelnemers in die ruimte.
De sensoren en andere apparatuur in het gebouw communiceren met een Cloud, die deze data verzamelt en geschikt maakt om te kunnen delen, aldus Martin Hof, Sr.projectmanager bij FHI. Door deze data te gebruiken kunnen mensen optimaal en veilig werken in het gebouw. Het slimme gebouw stelt een aantal praktische voordelen ter beschikking zoals, het boeken van een werkruimte en het besparen van energie door bijvoorbeeld de koeling en verwarming uit te schakelen zodra er niemand meer in een ruimte is. Naast deze praktische voordelen draagt het ook bij aan het welzijn van de gebruiker van het gebouw. Zo kun je het kantoor aan je smartphone koppelen zodat wanneer je op kantoor aankomt het jouw voorkeuren herkent als de temperatuur en lichtsterkte en -kleur. Daarnaast kan het gebouw veel efficinter gebruikt worden. Door het gebruik van data kan ook worden geconstateerd dat een gebouwdeel bijvoorbeeld niet meer wordt gebruikt en kan dan besluiten om de elektriciteit/netwerk/verwarming af te sluiten en hiermee operationele kosten te verlagen.
Nederland loopt in de voorhoede in Europa ten opzichte van de acceptatie en ontwikkelingen van een slim gebouw, aldus De Backker. Ook voor COVID-19 was al duidelijk dat de manier van werken op kantoor en thuis aan het veranderen was. COVID-19 zorgt wel voor een versnelling van de veranderingen en benodigde functie van het gebouw. De verwachting is dat het kantoor meer en meer een ontmoetingsplek gaat worden met meer meters voor vergaderruimten ten koste van ruimten met bureaus. Een slim gebouw kan dat mogelijk maken door inzicht te geven waar voldoende capaciteit in het gebouw is om op een veilige manier elkaar te ontmoeten.
Technologisch gezien is alles mogelijk. The sky is the limit. Het hangt af wat gewenst is. Tot hoever staan we wat toe. Geven we bijvoorbeeld het gebouw toegang tot onze agenda zodat het kan inzien wanneer een vergaderruimte gewenst is en kan zien of er niet teveel mensen op dat moment aanwezig zijn? Het kan de gebouwgebruikers ook vertellen dat het op een bepaald moment niet uitkomt om naar het gebouw te komen wat weer als gevolg kan hebben dat de filedruk en OV-bezoek afneemt en bijdraagt aan een hogere efficintie. Een stap verder is het minder inkopen van energie doordat een bepaald gedeelte van het gebouw minder wordt gebruikt. Of het ter beschikking stellen van overtollige energie aan gebouwen in de buurt waardoor een stabiele micro grid ontstaat. Een stap op weg naar het creren van een slimme stad.
Het slimme gebouw van de toekomst heeft een virtueel empatisch vermogen en zorgt, door middel van data, voor een optimaal, veilig en duurzaam gebouwgebruik, besluit Hof. De Backker vult aan: Waar het gebouw in het verleden een aantal verhuurbare vierkante meters was, wordt het gebouw nu onderdeel van het team en zorgt ervoor dat gebouwgebruikers zo productief mogelijk kunnen werken op een duurzame en veilige manier. In welke mate dat bepalen wij zelf.
Ook gepubliceerd in het financieel dagblad op 25 januari 2021