ITER is een internationaal samenwerkingsproject met als doel de wetenschappelijke en techni-sche haalbaarheid aan te tonen van kernfusie als energiebron. Het eerste ontwerp van de ITER-machine voorzag in een fusievermogen van 1,5 gigawatt thermisch, vergelijkbaar met dat van een toekomstige commerciële energiecentrale. De verwachte levensduur van de machine is tientallen jaren, de bereikbaarheid van de kabels voor verschillende meetsystemen in het hart is nul: eens gelegd, niet meer repareerbaar. De plenaire spreker op de EMC-dag voor installateurs en machinebouwers Lex van Deursen gaat specifiek in op de testen voor sensoren en kabels.
Er zijn omgevingsparameters te noemen, die aangeven hoe uitzonderlijk de ITER-machine is. Er is een temperatuurbereik van 5 tot 400 K en er is mechanische spanning ten gevolge van bewegingen, sterke en tijdsafhankelijke magneetvelden, EMC, vacuümcondities en een intense neutronenflux. De TU/e heeft enkele aspecten van de sensoren en kabels bestudeerd en een draaiboek samengesteld hoe de kabels getest kunnen worden.
Frits Buesink van de Universiteit Twente zal de nadruk leggen op grote installaties. Hij verzorgt twee presentaties, die op elkaar aansluiten. De eerste presentatie gaat over EMC voor grote installaties: de fenomenen. Vanuit elektrotechnisch of natuurkundig perspectief is er geen verschil tussen elektromagnetische compatibiliteit (EMC) voor kleine of grote installaties.
In beide gevallen zijn het de common-mode (CM) stromen die stoorsignalen overbrengen van de bron naar het slachtoffer. Soms met een tussenstap via elektromagnetische velden. Elektrische verbindingen spelen daarmee een cruciale rol bij het veroorzaken van elektromagnetische interferentie. Met een aantal eenvoudige proeven, ontdaan van alle complexiteit wordt getoond hoe dit in zijn werk gaat. Die aanpak maakt de presentatie van Frits Buesink een genoegen. De praktische voorbeelden bieden daardoor een sterke kennisoverdracht.
Hier kunt u zich registreren voor een gratis bezoek aan de EMC-dag.