Een gesprek op niveau


Van Schagen, Van Raalte, Blokhuis en Van Vugt over ondernemen, kennis, technologie, de wereld en over FHI

Vijf mannen in gesprek, bovenop de Euromast, technologietoppers! Verschillende bijzondere aanleidingen. FHI zestig jaar, het FHI-technologiemanifest, de Start-Up of the Year, de aankomende wisseling van het federatievoorzitterschap. De toppers verzamelden zich in hoger sferen boven Rotterdam, de stad die in 1956 bepalend was voor de succesvolle start van wat FHI zou worden. De stad waar de grote procesindustrie zich ontwikkelde. Dus ook de stad waar, kort na het gesprek op de Euromast, de leden van FHI feest vierden, aan de voet van die toren, op het schip uit 1956, het ss Rotterdam.

Publicatie; Signalement, Tekst; Kees Groeneveld, Fotografie; Henk Tukker

Wie verzamelden zich daar, al dan niet met wat hoogtevrees? Natuurlijk, de scheidende federatievoorzitter Eric van Schagen, jarenlang erkend en bewonderd als technologietopper. Zijn opvolger in spé, Willem van Raalte, met al veel verdiende sporen binnen en buiten FHI en nog steeds topper in opkomst. Hendrik Blokhuis, CTO bij Cisco, de ‘loodgieters van het internet’, één van de nieuwste lidbedrijven in twee FHI branches. En dan de razendsnel stijgende topper Aaike van Vugt, die met zijn VSParticle in december 2015 Start Up of the Year werd tijdens de International MicroNano Conference in Amsterdam en sindsdien overal de show steelt, maar intussen niet schroomt om zich te laven aan de kennis en ervaring van alle FHI-ondernemers die hij nu ontmoet. Een gesprek ‘op niveau’.

Laten we maar met een simpel discussievraagje beginnen. Wat is het belang van kennis en technologie voor de wereld?

Eric van Schagen is nog steeds FHI-voorzitter, dus hij trapt moeiteloos af. “Technologie is de drijvende factor achter vooruitgang. We beleven allerlei incidenten, maar de impact daarvan moeten we niet overdrijven. In zijn geheel is de wereld alleen maar beter geworden van meer kennis en technologie.” FHI-nieuwkomer Blokhuis brengt zijn ervaring van een aantal jaren Nairobi in. “Het is wel heel oneerlijk verdeeld in de wereld. We moeten technologie democratiseren.” Jonge ondernemer Aaike maakt het meteen concreet.

“Wat kennis en technologie de komende jaren moeten doen, is zorgen dat een arme boer in Afrika ook zonnepanelen kan gebruiken.”

Aankomend voorzitter Willem van Raalte kiest, uiteraard, een andere invalshoek. “Het is niet de kenniseconomie die zorgt voor technologie, maar andersom. Breng ergens technologie en er groeit kennis. Gevaar is wel de maatschappij de technologische ontwikkeling niet kan bijhouden.” Van Schagen riposteert. “De stelling ‘als elke Chinees een koelkast heeft gaat bij ons het licht uit’ blijkt niet te kloppen. Daarbij is er steeds een verschil tussen individuele belangen en het collectief belang. Wij ‘omarmen’ te veel onze kennis, willen toch graag iets voor onszelf houden”. Een inkoppertje voor Hendrik Blokhuis: “Door kennis te delen voorkom je oorlog.”

We zijn al pratend beland bij het tweede gespreksonderwerp.

Volgens het FHI Technologiemanifest is Nederland een hotspot in de wereld qua kennisinfrastructuur. Welke kansen biedt dat en wat hebben we te verliezen?

Als spin off van de TU Delft is het bedrijf van Aaike van Vugt product van de kennisinfrastructuur. “Als iets er uit ziet of klinkt als ‘to good to be true’ dan gelooft men je niet. Dat gaat dan remmend werken. Vooral door crossovers krijg  je binnen een sterke kennisinfrastructuur versnelling. Maar dan rijst de vraag of iedereen het nog kan bijbenen.” Van Schagen is al ietsje ouder dan Van Vugt. “Vroeger zat bepaalde kennis bij een bepaald persoon. Nu lossen mensen van alles samen op. Het gaat nu om de ‘United Brains’. En daar zijn Nederlanders goed in, toegankelijk, laagdrempelig. Aaike weer. “Wij zijn uitgekozen ons te presenteren op een EU manifestatie, naast andere kleine innovatieve bedrijven uit heel andere sectoren. In de voorbereiding krijg je dan meteen al allerlei crossovers. Iedereen gaat daar meteen naar op zoek. Dat is ook het verschil tussen kleine en grote bedrijven, het snel schakelen.” Cisco-man Blokhuis weet zich aangesproken. “Ons bedrijf is een mammoettanker met 80.000 medewerkers en we willen graag de start up mentaliteit in huis hebben. We proberen dat op te lossen door geld te alloceren voor spin out’s en spin in’s, speedbootjes langzij.”

Van Vugt noemt Mapper als voorbeeld van hoe moeilijk het is voor een startend bedrijf om binnen te komen daar waar grote bedrijven de markt beheersen. “Volgens mij kun je die discrepantie tussen groot en klein heel goed via een brancheorganisatie wegnemen. In zo’n community kun je een cultuur van gelijkwaardigheid ontwikkelen en onderhouden.” Van Schagen en Van Raalte vallen bijna van hun stoel. Hoe snel deze jonge ondernemer de succesfactor van zestig jaar FHI te pakken heeft!

Wat betekent dit allemaal voor de competenties die de kenniswerker van 2025 nodig heeft?

Blokhuis heeft daar over nagedacht. “De cultuur die we willen moeten we borgen en dat kan alleen door te verbinden. Dan is vergrijzing een gevaar. Ik heb zelf te veel 40+ engineers in mijn organisatie. Die houden toch nog te veel voor zichzelf, terwijl anderen met hetzelfde bezig zijn als zij.” Een anekdote van Van Schagen. “Wij ouderen willen alles zelf uitzoeken. Jongeren delen een probleem en het wordt opgelost. Mijn dochter was haar fietssleutel kwijt. Even een berichtje via social media naar het vriendennetwerk en het probleem was opgelost. Scholen werken nog steeds veel te ouderwets.”

Het lijkt op de eeuwige reflex van de man van middelbare leeftijd, de opmerking van Hendrik Blokhuis. “Wij zijn op zoek naar ‘jong en vrouw’.” Maar gelukkig, hij bedoelt iets anders. “De competentie die we nodig hebben is die van de emotionele intelligentie. Aan informatici hebben we een chronisch tekort. En mensen moeten dingen, systemen als legoblokjes uit elkaar kunnen trekken en opnieuw kunnen ontwerpen, doel gedreven. Daar heb je een bredere generatie mensen voor nodig dan nu deel uitmaakt van de technologiecommunity.” Van Vugt: ”Het is belangrijk dat een groter deel van die community naar buiten treedt en dan ook met z’n allen.” Blokhuis: “Wij nemen bedrijven over juist om mensen binnen te krijgen. We zetten crowd sourcing in.” Van Schagen: “Wij zetten in op het bij elkaar brengen van mensen. ‘Scrum’ en ‘Agile’ zijn dan de begrippen die we hanteren.”

Hoe zit het met de rol van de overheid en van universiteiten?

De beurt is aan Willem van Raalte. “De overheid moet vooral faciliterend optreden. Stimuleren van het connecten van bedrijven en van kennis. Dat kan publiek privaat en hoeft niet heel veel geld te kosten. Ik heb zelf goede ervaring met IPC’s, Innovatie Prestatie Contracten. Dan krijg je via de brancheorganisatie een bedragje om juist de verbinding te maken tussen bedrijven in zo’n groep die het contract aangaat en je maakt verbinding met onderzoeksinstituten.” Van Raalte bewijst dat het FHI technologiemanifest voor hem als aankomend voorzitter zijn ding is. “De overheid moet echt fundamenteel onderzoek financieren, gebaseerd op serendipiteit. En de rol van launching customer kan ook nog veel innovatiever. We vragen niet per se om meer subsidie.”

Van Raalte is met zijn bedrijf Da Vinci ervaringsdeskundige in publiekprivate projecten. “Europese programma’s als Horizon 2020, grensoverschrijdende research projecten helpen enorm. Zonder dat zou je als klein of middelgroot bedrijf allerlei dingen niet voor elkaar krijgen.” Willem heeft ook ervaring met de inkoopkant van universiteiten. “Daar kan de wisselwerking nog enorm worden verbeterd. Ik wil best investeren in samenwerking met universiteiten. Maar dan wil ik ook af en toe wel orders terugkrijgen of intellectueel eigendom.”

Welke rol kan FHI, kunnen de brancheorganisaties spelen?

De zittende voorzitter Eric van Schagen: “FHI kan een rol spelen in het verbinden. Vooral ook van kleine en grote bedrijven” Aaike van Vugt heeft het al ervaren. “Ik sprak meneer Wybren Jouwsma van Bronkhorst High Tech tijdens een bijeenkomst en vertelde hem dat we eigenlijk nog wat massflowmeters nodig hadden. Regelde hij meteen. Hij had er nog wel een paar liggen die goed bruikbaar waren voor een starter.”

Nieuwkomer Blokhuis: “FHI kan meer; mensen leren hoe het werkt, hoe de processen gaan, daar handleidingen voor maken.” Hendrik blijkt als nieuw lid nog niet volledig op de hoogte van de succesvolle workshops voor leden waarin aan de hand van professionele facilitators groepen leden van alles leren en ervaringen delen. Aaike zou dat graag willen uitbouwen. “We moeten cases bouwen en controleren, structureren en dan ook het effect meten.” Van Raalte: “Zorgen dat er business uitkomt.” “Big data achtig?” oppert Blokhuis. “Aaike, met wie wil jij praten” vraagt Willem. “Weet ik eigenlijk niet zo goed van tevoren. FHI kan wellicht dingen uitlichten. Divisies van grotere bedrijven hebben vaak ook geen overzicht over het geheel. Zou handig zijn als bedrijven daar wat opener in worden.”

De aankomend voorzitter Van Raalte formuleert terloops een missie: “we moeten kraamkamer zijn waar serendipiteit kan floreren. We groeien die kant op. En misschien moeten we de workshopaanpak die we nu richten op management onderwerpen ook toepassen op technologieontwikkeling.” Aaike van Vugt spreekt als een echte FHI-ondernemer: “Ik heb uiteindelijk geen externe organisatie nodig die het voor me doet.” “Klopt” zegt Willem, “maar soms blijkt dat FHI het wel voor grote bedrijven moet doen.”

Hoe zorgen we voor waardecreatie in Nederland?

Aaike van Vugt deelt zijn ervaringen met de wereld van investeerders.”Niet alles komt uit een app. Materiaal is ook belangrijk. Maar daar zijn investeerders niet in geïnteresseerd. In die sector kan de overheid een belangrijke rol spelen. In de wereld van nanotechnologie gaat dat goed, daar is Nederland goed in. Het gaat vooral om de eerste stappen en de financiering daarvan.” “Je moet de maatschappij er ook klaar voor maken dat deze technologie kansen biedt” weet Willem van Raalte. “Dat moet op scholen gebeuren, maar Robert Dijkgraaf in DWDD helpt ook.”

Maatschappelijke verantwoordelijkheid van technologiebedrijven, hoe staat het daarmee?

Hendrik Blokhuis springt in het diepe. “Elke technologie heeft een zwarte rand. Maar tegelijk, cyber security als zodanig is ook weer business. Bottom line is natuurlijk iedereen zelf verantwoordelijk voor wat hij doet.” “Maar de risico’s worden niet groter naarmate je meer technologie beschikbaar hebt. Dat lijkt soms zo, maar dat klopt niet”, stelt Aaike van Vugt vast. Niemand aan tafel spreekt hem tegen.

De trend naar ‘local for local’ en steeds meer bottom up economie, hoe lang gaat die trend nog door?

Aaike gaat door met zijn betoog. “Omdat je zoveel technologie beschikbaar hebt, moet je wel de verbinding zoeken. Dat leidt tot opsplitsing van grote bedrijven.” “Over tien jaar moet het huidige Cisco-model om zijn,” voorspelt Hendrik. Willem van Raalte: “Gaan er nog nieuwe bedrijven van 80.000 man ontstaan? Ik denk van niet.