Groene groei en een welvaartssprong door technologie


Interview met Stientje van Veldhoven, lid Tweede Kamer

 

“Ze is nog maar zeven jaar lid van D66 en nu al de running mate van Alexander Pechtold” schreef de Volkskrant in 2012. Stientje van Veldhoven was toen al twee jaar achter elkaar tot ‘groenste politicus van het jaar’ uitgeroepen. In de lopende zittingsperiode van de Tweede Kamer ‘zit’ Van Veldhoven op de dossiers Energie & Klimaat; Milieu; Duurzaamheid; Spoor; Buitenlandse Handel; Ontwikkelingssamenwerking. Een interessante mix. Niet een Kamerlid dat voortdurend de spotlights opzoekt en achter hypes aanrent, maar een politiek talent dat kiest voor inhoud. Hoe kijkt zij aan tegen de thema’s die voor de technologiebranches van FHI van belang zijn?

“Wat me beweegt om politiek actief te zijn? Ik heb me altijd ingezet voor de publieke zaak, in Europa, maar ook bij het Ministerie van Economische Zaken. Innovatie, onderzoek en ontwikkeling, dat zijn vanouds mijn onderwerpen. Sinds Jan Terlouw zit duurzaamheid in het DNA van D66, maar het is ook echt de grootste uitdaging voor de komende dertig jaar. Daarom heb ik bij mijn start in de Kamer gevraagd om deze portefeuille.”

Wat is de relatie tussen duurzaamheid en technologie?

“Ik verwacht heel veel van technologie. Van alle brandstof die een auto verbruikt, wordt niet meer dan twee procent daadwerkelijk gebruikt om de inzittende te verplaatsen. De rest van de energie die vrijkomt bij de verbranding wordt gebruikt om het gewicht van de auto te verplaatsen of wordt via het koelsysteem afgevoerd. Dat moet toch beter en slimmer kunnen? Ik geloof in groei. Groei is goed. Maar het moet wel groene groei zijn. Met technologie kunnen we een welvaartssprong maken, daar geloof ik in. Technologie is echt de sleutel.” De koppeling naar het internationale maakt Van Veldhoven moeiteloos. “De sleutel ligt in de groeilanden, in Azië, vooral India, en in Afrika. Het is belangrijk om voor en met die landen technologie te ontwikkelen over het fossiele tijdperk heen. Dat is ook in ons belang.

Hoe zit dat met onze overheid als ‘launching customer’?

“Er moeten wel de juiste prikkels zijn. Er bestaat een afspraak dat de overheid 100% duurzaam zal inkopen. Maar dat wordt niet gemonitord. In zaaltjes in het land vraag ik wel eens: ”wie denkt hier dat de overheid honderd procent duurzaam inkoopt?’, ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand zijn vinger opstak. De overheid koopt voor 60 miljard per jaar in.  daar liggen enorme kansen voor innovatieve bedrijven die duurzame oplossingen bieden. Bij de ene gemeente zie ik dat bij een bouwproject uit budgettaire overweging de isolatie wordt geschrapt, terwijl een andere gemeente keihard eist dat alle toegepaste onderdelen van het gemeentehuis opnieuw gebruikt kunnen worden als dat gebouw wordt ontmanteld. D66 wil dat de overheid echt duurzaam gaat inkopen en aanbesteden.

Welke rol zou gebouwautomatisering kunnen spelen?

“De bouw, vastgoed, is een geweldig interessante sector. We moeten vooral kijken naar de bestaande voorraad gebouwen. Bij nieuwbouw is het relatief makkelijk om nieuwe technologie toe te passen. De interessante uitdagingen liggen bij oudbouw, ook daar zie ik prachtige voorbeelden van verduurzaming. Het probleem van de vastgoedketen is dat daar nog steeds ‘split incentives’ bestaan”. We zijn verrast dat Van Veldhoven haar huiswerk zo goed heeft gedaan. Dat is precies het probleem waar de FHI-branche Gebouw Automatisering op hamert, dat elke schakel zich concentreert op optimalisatie van zijn stukje en alles vervolgens bijna letterlijk ‘over de schutting’ gooit. Garantie voor suboptimalisatie van de keten en oorzaak van mislukken van automatiseringstoepassingen. “Via minimumafspraken en labelling van duurzaamheidseisen gebeurt het één en ander, maar dat is absoluut niet sluitend en zeker niet voldoende. Als we de keten beter op orde krijgen is er veel te verdienen, maar het is monnikenwerk.”

We confronteren het Kamerlid met het begrip ‘commissioning’, dagelijkse praktijk in de industriële automatisering, maar in de vastgoedketen niet of nauwelijks geaccepteerd. “Daar wil ik heel graag met jullie over nadenken, hoe we iets dergelijks op systeemniveau ingevoerd zouden kunnen krijgen.” De afspraak staat. Als we naar de industrie kijken, de biotransitie, hoe gaan we die van de grond krijgen in bijvoorbeeld Europoort? “Daar is nieuw langetermijnbeleid nodig. Nu wordt er nog vier miljard uitgegeven in de bijstook van biomassa in kolencentrales. Dat levert banen op in Canada, maar doet niets voor de structurele versterking van de Nederlandse economie. Dat geld zou beter besteed zijn aan pilotplants voor biobased processen om onze industrie te helpen bij de overschakeling naar een biobased economie. D66 wil in de volgende regeerperiode extra geld uittrekken voor onderzoek en innovatie. Dat geld zou beschikbaar moeten komen voor bedrijven die echt met oplossingen komen voor verduurzaming.” Daarbij zie ik enorme veranderingen in de markt, met name in de energiemarkt. Het grondstoffenakkoord moet worden uitgebreid tot land en tuinbouw. Vervolgens kunnen we dan ruimte maken voor decentralisatie van productie, ook van basisproducten.” Hier horen we een politicus die blijkt te weten waarover ze praat!

What about de Nationale Wetenschaps Agenda?

“De D66 doelstelling is dat ten minste één procent van het Bruto Binnenlands Product besteed wordt aan R&D. Dat halen we niet. Natuurlijk moet een deel van het bedrijfsleven komen, maar we mikken zowel op fundamenteel als op toegepast onderzoek. Want waar gaat Europa haar welvaart in de toekomst uit halen? Niet uit gratis grondstoffen, zoals ons gas, en niet uit lage lonen. Het gaat om de geografisch hier geconcentreerde kracht van mensen. We moeten het in Nederland hebben van innovatiekracht en investeren in de infrastructuur die daar voor nodig is, zoals onderwijs, onderzoek en laboratoria.” En dan de internationalisatie van onze technologiebedrijven, hoe kan de overheid daaraan bijdragen? “Dit is een goed punt. Onze high tech start ups moeten inderdaad meteen Europabreed kunnen opereren. Het is hier nog steeds moeilijker om door te groeien dan in de VS. Samenwerking in allerlei ‘valleys’ binnen Nederland is mooi, maar hoe kom je die valley vervolgens uit? Als ik hoor hoe jullie als FHI dat doen voor de nanotechnologie bedrijven met de ambassade attaché’s, dan word ik daar trots van. Ik ben zelf Technisch Wetenschappelijk Attaché geweest. De aanpak voor maatwerk die jullie kiezen, daar zouden we meer ruimte voor moeten maken.”

De afspraak wordt meteen gemaakt. We gaan een datum prikken voor een werkbezoek bij een aantal FHI-lidbedrijven.

 

Zie ook: Signalement 3, 2016