Als je een grote conferentie organiseert met zestig sprekers en vijfhonderd conferentiedeelnemers kun je daar dan heldere lijnen in ontdekken en baanbrekende conclusies naar boven krijgen? Dat blijkt te kunnen, mits het programma goed is voorbereid.
De processen moeten en kunnen strikter en eenvoudiger, dan kunnen we meer met complexer wordende technologie, in ‘leuke’ gebouwen die niet per se nieuw gebouwd hoeven te worden. Het is een overall conclusie die getrokken kan worden en is te concretiseren in een elftal detailuitkomsten.
‘Weg met het PvE, het programma van eisen’ was wel de meest pregnante lijn uit de eerste conferentiedag. “We weten per definitie niet welke nieuwe mogelijkheden nieuwe technologie ons gaat bieden”, stelde Peter Schumacher van Royal Haskoning DHV vast. Als die technologie dan ook nog eens in hoge mate een combinatie van hardware en software is, “een computer met een dak er op”, zo benoemde OVG directeur Jan Hein Tiedema de gebouwen van vandaag of morgen, dan kom je er niet meer met een PvE. Je weet nog nauwelijks over welke functionaliteit je gaat praten, laat staan dat je eisen kunt definiëren die zich laten vertalen naar technische specificaties.
Het getuigt van visionair inzicht dat de brancheorganisatie bij de voorbereiding van de conferentie besloot flink ruimte te maken in het programma voor het onderwerp ‘Best Value Procurement’. Ook in de bureaucratische wereld van het openbaar aanbesteden blijkt door te dringen dat het anders moet en kan. Niet de opdrachtgever die specificeert, maar degene die opdrachtnemer wil worden komt met ideeën. Pas dan kun je verwachten dat de automatiseringssystemen met de beste kosten/baten verhouding worden aangeboden.
En overigens, over strikt gesproken, als opdrachtgever en opdrachtnemer al in het stadium van aanbesteden afspraken maken over onafhankelijke en continuous commissioning, dan is het ook niet meer zo moeilijk om te stoppen met het spreken over ‘oplevering’ of ‘in bedrijfstelling’. Het gebouw, de computer met het dak erop, krijgt regelmatig een ’update’, is nooit ‘af’. Zo gebeurt het al bijvoorbeeld bij The Edge op de Zuidas in Amsterdam, twee jaar geleden al spraakmakend op deze Bits, Bricks & Behaviour conferentie.
In een rechtstreekse lijn zette Jan Hein Tiedema hier ook een trend neer voor de rest van conferentie. “We spreken als projectontwikkelaar niet meer alleen met de CEO en de CFO van de eindgebruiker, maar nu vooral ook met HRM. Het gebouw is niet langer het primaire product, maar de werkplek.” Op dag twee werd dat heel concreet. Meubelleverancier Ahrend kwam uitleggen waarom en waartoe hun bedrijfsmeubels langzamerhand vol met sensoren komen. Facility Management Software leverancier Planon vertelde niet meer zonder die sensoren haar werk te kunnen doen en op basis daarvan ook elke dag nieuwe functionaliteit toe te voegen. De ‘digital ceiling’ werd gepresenteerd en Ahrend kon ter plekke meteen aansluiten. Weer zo’n visionair detail van de organiserende brancheorganisatie, die ze bij elkaar bracht.
Aan het eind van de tweede conferentiedag legde Wouter Kok van Deerns de puzzel nog een keer, passend in de lijn van zo’n tien eerdere lectures die allemaal verschillende elementen van de ‘cloud based’ disruptie lieten zien, een paar grote gevestigde, maar vooral een flink aantal nieuwe, jonge spelers.
Die groundbreaking disruptie in de vastgoed waardeketen is ook al doorgedrongen tot de architectenbureaus. In de afgelopen jaren, de voorgaande edities ging dat nog wat onwennig, door toenmalig voortrekker EGM Architecten en daarna Cepezed. Nu pakte Chris de Jonge van JHK Architecten het schitterend op, goed voorbereid. “Dankzij de technologie van nu is er weinig vaste infrastructuur nodig. Je kunt dus uitgaan van een bestaand ‘leuk’ gebouw en daar de technologie binnenbrengen om volledig voorop te lopen met nieuwe functionaliteit en uitstraling, herontwikkeling.” Hij koppelde daar meteen een noodzakelijke “herijking van leiderschap in de bouw” aan. De aannemer en de installateur kunnen hierin niet de lead hebben.
Ook dat voorzag Peter Schumacher. “We hebben al hele goede ervaringen met de system integrator in de lead. Vooral bij herontwikkeling werkt dat het beste. Niet de installateur kiest een system integrator, maar de system integrator kiest de installateur.” Innovatie expert en dagsluiter op de eerste dag Jef Staes zette dat in een groot kader. “De Red Monkey van onze tijd is de leerling die voor de klas gaat staan en de docent de les leest op basis van wat dat jochie weet van internet.” Het sloot naadloos aan bij De Jonge en Schumacher.
De vraag die ook nu weer uit de zaal kwam, net als eerdere jaren tijdens de conferentie, paste nu meer dan ooit. Een gebouw beheerder die de vraag stelt: “Bij wie moet ik nou eigenlijk zijn, van wie kan ik verwachten dat hij overzicht heeft, alle opties tegen elkaar kan afwegen, het hele proces kan beheersen?” Halverwege trachtte iemand het antwoord te geven dat er eerst standaardisatie binnen de technologie moet komen. De stelling werd ontmaskerd, dat gaat nooit gebeuren. De reactie op het moment dat de vraag werd gesteld was veel realistischer. “Zoek iemand die de rol van ‘scrummaster’ kan invullen. Dat kan een ingenieurs/adviesbureau zijn, maar soms ook de opdrachtgever zelf. Verdiep je in elk geval zelf in de vraag wat de rol van scrummaster inhoudt.”
Zelfs die twee bijdragen van sprekers die door congresgangers als ‘matig’ tot ‘slecht’ werden beoordeeld, droegen bij aan de duidelijkheid. Ontwikkelaars die nog steeds zo zijn ingericht dat zij bijvoorbeeld voor winkelcentra uitgaan van grootschaligheid waarbinnen de huurder maar moet slikken wat hem wordt aangeboden. Zij blijken met de handen in het haar te zitten, zien geen oplossing binnen hun eigen denkkader. Logisch toch als je al het voorgaande tot je laat doordringen.