Veelbelovende scenario’s voor noodstroommarkt na 2030
Energiehongerige datacenters die zonder stroom komen te zitten, kunnen terugvallen op noodstroomaggregaten en UPS-systemen. Maar Ronald Lagerberg, Account Manager Power Solutions bij Koninklijke Van Twist BV, denkt dat rond 2030 mogelijk wel eens het einde van het huidige noodstroomtijdperk kan intreden. Tijdens IT Infra schetst hij in een lezing zijn toekomstvisie.
Door: Dimitri Reijerman
Ronkende dieselgeneratoren kunnen rekencentra in de lucht houden in een tijd waarin datacenters streven naar het ideaal van een uptime van 100 procent. ‘Klassieke’ noodstroomaggregaten draaien op diesel, maar ontwikkelingen in de technologie en bedrijfsvoering kunnen over circa tien jaar andere opties veel interessanter maken, zegt Lagerberg: “Ik doe een boude uitspraak: in 2030 is noodstroom anders. Er zijn geen aggregaten en UPS’en meer. Dus wat we bij Koninklijke Van Twist verkopen, is er niet meer.”
Hij vervolgt: “Waarom gebeurt dat? En wat is de weg daar naar toe? Er zijn een aantal belangrijke ontwikkelingen in de markt. Aan dieselaggregaten is het woordje diesel gekoppeld. Dat heeft een slechte naam inmiddels, terecht of onterecht. Een noodstroomaggregaat hoeft bovendien niet aan milieueisen te voldoen. Er zitten dus geen uitlaatfilters of katalysatoren op. Toch valt dat probleem mee: de meeste noodstroomgeneratoren draaien alleen proef, een uurtje per maand op volle belasting.”
Maar er speelt meer dan een groter milieubewustzijn. “Daarnaast verandert de hele energiemarkt, vooral bij het opwekken van energie”, zegt Lagerberg. “Er is steeds meer decentrale opwekking, bijvoorbeeld via zonnepanelen. En dat is een groeiende markt. Dat gaat allemaal het net op, met alle gevolgen van dien. Het stroomnet is moeilijk stabiel te krijgen met tweewegverkeer.”
Multifunctionele rol
Stabilisatie van het stroomnet is dus een belangrijke factor. Daar zit een groot pluspunt van energieopslagsystemen, zegt Lagerberg: “Energieopslagsystemen die zowel stroom kunnen ontvangen en afgeven worden steeds belangrijker. Bovendien moeten ze door het sterk wisselende aanbod van energie vaker gebruikt worden. De multifunctionaliteit van energieopslagsystemen zit hem in het feit dat zo’n apparaat het net kan stabiliseren, energie op kan slaan voor eigen gebruik of een ander, en een bedrijf het als noodstroom kan gebruiken als ik zorg dat ik altijd wat over hou. En een ander voordeel is dat een hoop componenten kunnen wegvallen als een datacenter zo’n systeem neerzet.”
Op de vraag waarom datacenters niet nu al massaal op energieopslagsystemen overstappen is Lagerberg kort: “Waarom niet nu? Dat heeft met kosten/baten te maken. Openbare energie is momenteel te goedkoop, zeker voor bedrijven. En met zonne-energie op hun dak zijn de meeste bedrijven nog niet zelfvoorzienend. We wachten op goedkopere opslagmethoden.”
Richting 2030 ziet Lagerberg potentie bij datacenters die voldoende elektriciteit zelf opwekken en er een bepaalde handelscapaciteit beschikbaar is: “Dat zal zeker bij dynamische beprijzing voor energie gaan plaatsvinden. Dan kun je een UPS al links laten liggen.”
Meer innovatie nodig
Hij wijst er wel op dat er nog veel innovatie nodig is in de markt voor energieopslag: “We hebben momenteel naast lithium-ion nog weinig betaalbare accutechnologie die geschikt is voor dynamisch gedrag. Er bestaan weliswaar loodbatterijen die vanuit milieuoogpunt vele male schoner zijn, maar die zijn niet geschikt. Lithium-ion is een tussenoplossing.”
Waterstof is ook geen optie. “Waterstof kan als directe brandstof niet goed tegen stootbelasting en is alleen nuttig te produceren bij grote energieoverschotten. En proeven met een waterstof-brandstofcel voor een noodstroomvoorziening zijn geflopt, met name door de technische uitdagingen en de kosten. Biodiesel kan een optie zijn voor dieselgeneratoren. Maar er kan bacterie- en algenvorming ontstaan. Er zijn dus aanvullende maatregelen daarvoor nodig, want die diesel staat stil in de tanks.”
Wilt u deze lezing tijdens IT Infra bezoeken? Registreer u kosteloos voor een bezoek.