Automatisering in de labwereld in de vorm van geautomatiseerde opslagsystemen vergt specialistische hardware en software. In de wereld van biobanken worden nog extra eisen gesteld. Want blijft een robot wel functioneren bij temperaturen van -80 graden Celsius? En hoe zit het met de privacy?
Door: Dimitri Reijerman
Op deze en andere vragen zal Erik Steinfelder, directeur van BBMRI-ERIC, antwoord geven tijdens zijn lezing op het LabAutomation event. Want de kans dat iemand direct of indirect te maken krijgt met een biobank is aanzienlijk, zegt Steinfelder: “Ga er vanuit dat als je de afgelopen vijf jaar ergens voor bent behandeld of geopereerd, de kans groot is dat er een monstertje bloed of urine is opgeslagen voor toekomstig onderzoek. Dat gebeurt dus in een biobank.”
Hij vervolgt: “In Europa hebben we honderden miljoen monsters opgeslagen. Denk aan bloed, urine, haar en zaad. Daar kun je allerlei onderzoek op doen. Het is onze taak als organisatie om mensen te laten weten wat biobanken zijn en om ze vindbaar te maken. Ook helpen wij Europese researchers bij het vinden van de juiste monsters.”
Kleine markt
Geautomatiseerde opslagsystemen zijn nog geen vanzelfsprekendheid in elke biobank, zegt Steinfelder: “Die miljoenen monsters kun je op verschillende manieren opslaan, bijvoorbeeld in vriezers. Er zijn biobanken die gymzalen vol met vriezers hebben staan. Sommigen zeggen bij die schaal: het is handmatig niet meer te doen. Dan kiezen zij voor een gerobotiseerd systeem. Maar in Europa zijn het gemiddeld maar een paar biobanken per land. Je moet voldoende turn-around hebben en ook genoeg monsters.”
Volgens Steinfelder is de markt voor geautomatiseerde opslagsystemen om die reden ook relatief klein en is er een beperkt aantal fabrikanten: “Het is lastig om een robot bij -80 graden Celsius aan de praat te krijgen”, legt hij uit.
Voor grote biobanken hebben geautomatiseerde systemen in potentie veel voordelen, zegt de BBMRI-directeur: “Soms sla je monsters voor een hele lange periode op. Met deze opslagsystemen kun je de historie opslaan omdat elk stapje wordt vastgelegd. Dat is met name handig in de farmacie. Er zijn ook biobanken waar continu monsters inkomen en uitgaan. Op een bepaald moment is dat zonder zo’n systeem niet meer te behappen.”
Privacyzorgen
Maar al deze metadata die gekoppeld zijn aan monsters maken een geautomatiseerd systeem ook kwetsbaar: “Wat nog veel belangrijker is dan het monster zelf is de data die er achter ligt. Dat kan sociaal economische data zijn maar bijvoorbeeld ook informatie over eetbehoeftes of andere medische data. Je kunt een heel profiel opbouwen van iemand. Hoe kun je voorkomen dat dat in verkeerde handen valt? Daar zijn richtlijnen voor, maar dat implementeren is voor de gemiddelde biobank niet altijd even makkelijk.”
Daar komt bovendien bij dat het voorkomt dat er onvoldoende middelen zijn vrijgemaakt om de beveiliging goed in te richten: “Mijn boodschap zal ook zijn: robotsystemen kosten al snel een miljoen, maar als je kijkt naar de softwarekant dan vinden sommige partijen 25.000 euro al teveel”, zegt Steinfelder. Toch gooien biobanken die te weinig aandacht besteden aan de beveiliging hun eigen glazen in, stelt Steinfelder: “Donoren kunnen gaan twijfelen en dan zeggen: ik geef geen bloed meer af.”
Tijdens zijn lezing zal de BBMRI-directeur het publiek dan ook benadrukken dat het implementeren van een geautomatiseerd opslagsysteem niet moet worden onderschat: “Staar je niet blind op een mooi blinkend opslagsysteem, het gaat veel verder. Als je een biobank hebt, kijk dan goed naar het gehele plaatje.”