Een lab, waarin met chemische en biologische stoffen wordt gewerkt, kan risico’s opleveren. De wet vereist daarom dat werkgevers aan hun werknemers voldoende persoonlijke beschermingsmaatregelen treffen. Maar wie is er precies (eind)verantwoordelijk voor het op de juiste wijze gebruiken van die beschermingsmaatregelen?
Door: Dimitri Reijerman
Tijdens Lab Safety, op 21 mei in de Reehorst in Ede, spreekt Gijsbert van Willigen, Biorisk Management Professional bij het LUMC, over dit onderwerp. Hij stelt hardop de vraag: “wie is er verantwoordelijk voor veilig werken in het lab?”
Met zijn jarenlange labervaring blijft Van Willigen het onderwerp van veilig werken benadrukken: “Mijn boodschap is dat een werkgever allerhande middelen aan werknemers moeten aanbieden om veilig te werken, maar dat juist de werknemers er soms zelf een zooitje van maken. Er moet daarom continu een goede awareness-campagne draaien, zodat mensen deze middelen ook op een goede manier gebruiken.”
Volgens de biorisk-expert ligt onderschatting van de gevaren bij labmedewerkers continu op de loer: “Soms lijken zij het risico niet te ‘willen’ zien. Het risico wordt onderschat. Het goed toezicht houden op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is ook een belangrijk punt. En ten derde is dat leidinggevenden, een labmanager bijvoorbeeld, zich binnen hetzelfde veld moet begeven. Als mensen een witte jas moeten dragen, dan moet de labmanager dat zelf ook doen als hij het lab binnenloopt.”
Aanspreekcultuur
Op het gebied van toezicht zegt Van Willigen: “Zolang er maar genoeg op gehamerd wordt en er is een goed aanspreekgedrag op het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, dan zie je dat het compliance-percentage veel hoger wordt. Bij een bedrijf als Shell wordt je er gewoon uitgeschopt als je de procedures niet volgt. Ook bij andere soorten bedrijven zie je dat het aanspreekgedrag dusdanig hoog kan zijn dat werknemers ook de directeur aanspreken bij gevaarlijk gedrag in het laboratorium.”
Toch ziet hij in Nederland een andere houding met betrekking tot sociale controle. “In Nederland zit dat er vaak niet in. We zijn soms best wel egocentrisch, de houding ‘als hij dat zichzelf wil aandoen, laat maar.’ Er is op dat vlak nog een wereld te winnen, door een werkende aanspreekcultuur te krijgen.”
Het creëren van awareness, bijvoorbeeld door er aandacht aan te besteden bij werkbesprekingen, zet zoden aan de dijk, mits dit structureel gebeurt. Van Willigen noemt een praktijkvoorbeeld: “In het ziekenhuis werden verplegers aangesproken op de handhygiëne als ze bij een patiënt waren geweest. Collega’s gaan vervolgens elkaar aanspreken, en zo kom je toch op 90 tot 95 procent compliance. Besteed je er echter geen aandacht meer aan, dan zakt de compliance weer af. Aandacht geven aan het aspect veiligheid is dus heel belangrijk, maar je moet ook steeds laten zien waarom je dit voor de mensen doet.”
In zijn dagelijkse praktijk hanteert hij dezelfde aanpak: “Ik geef zelf een cursus rondom labwerk. De eerste student die binnenkomt zonder handschoenen, mag weer naar buiten om daarna op de goede manier terug te komen. Dat is wat flauw, maar je brengt ze wel aan het verstand dat ze iets fout doen. Hetzelfde als ze met twee handschoenen naar buiten lopen. Een beetje schools, maar zo hoop je dat het blijft hangen. Toch is het geen 100 procent garantie.”
Andere gevaren
Maar er zijn meer potentiële gevarensettings in een laboratorium. Van Willigen als voorbeeld picrinezuur, een ingedroogde kleurstof die al twintig jaar in sommige kastjes staan: “Deze kunnen onder druk explosiegevaar opleveren. Als laboranten met enige regelmaat de kasten opruimen, dan kan er heel veel weg.”
Een ander facet is de oprukkende automatisering in labomgevingen. Deze complexe apparaten kunnen echter ook kapot gaan. De veiligheidsexpert vertelt daarover: “Wat gebeurt er als het apparaat het begeeft? Wie gaat er actie ondernemen en hoe gaat hij dat doen? Die vraag zie je bijvoorbeeld bij labstraten: je zet het buisje aan de voorkant erin gaan en je krijgt aan de achterkant de uitslag, maar wat als er in het midden iets vastloopt? Door de automatisering zie je het risico niet precies meer, alleen een monteur of de machinefabrikant weet vaak hoe je zonder jezelf in gevaar te brengen zo’n machine kunt repareren.”
Ondanks de nog steeds bestaande risico’s benadrukt Van Willigen afsluitend dat het werken in een lab sinds de jaren tachtig met het verplichten van persoonlijke beschermingsmaatregelen enorm is verbeterd. “Er vallen geen doden meer in labs in Nederland. Toch kan het nog altijd beter.”
Wilt u zijn presentatie bijwonen of het LabSafety event bezoeken? Registreer u op https://fhi-wpn.acceptatie.indicia-interactiv.nl/labsafety/