Ruud Koornstra is misschien wel de bekendste groene ondernemer van Nederland. Tijdens de World of Technology & Science-beurs zal Koornstra zijn visie op een duurzaam opererende industrie uit de doeken doen: “de energietransitie gaat ons geen geld kosten, maar geld opleveren.”
Door: Dimitri Reijerman
Een groener Nederland, dat is niet alleen in de ogen van de duurzaam ondernemer hard nodig. Ruud Koornstra is op dit moment als nationaal energiecommissaris bezig om samen met de overheid, het bedrijfsleven en andere belanghebbenden Nederland klaar te stomen voor een duurzamer toekomst. Aan diverse energietafels wordt gewerkt aan concrete plannen, vastgelegd in het Klimaatakkoord, om de komende jaren de CO2-uitstoot fors te reduceren. De industrie moet een aanzienlijk aandeel leveren in de ambitieuze reductiedoelen van het kabinet.
Ondanks de weerstand die klinkt vanuit de maatschappij en het bedrijfsleven, maakt Koornstra zich niet druk over de slagingskansen. In zijn ogen is Nederland hét land om de energietransitie te doen slagen, dankzij een drietal hoofdingrediënten: “Ten eerste omdat we als Nederland een van de meest innovatieve regio’s in de wereld zijn. Nergens in de wereld vind je op een paar vierkante kilometer zoveel diversiteit, kennis, patenten, creativiteit en innovatiekracht. Je kunt gerust zeggen The Netherlands First”, zegt Koornstra.
“Ten tweede zijn we een heel ondernemend land. Het buitenland wil zaken met ons doen, men neemt het van ons aan. Als je de onderzoeken leest wordt Nederland als de goodest country gezien. Wat wij doen, heeft een belang voor mensen in het buitenland, zo bekijken zij dat. En ten derde zijn we een van de rijkste regio’s in de wereld.”
Inhaalslag maken
“Als je die drie ingrediënten samen pakt, dan is het natuurlijk raar dat we een van de vieste landen van Europa zijn op het gebied van energie. We moeten daarom een inhaalslag maken, om van het vieste jongetje van de klas het schoonste jongetje te worden. En we hebben de drie ingrediënten om dat te doen. Dus als wij het niet doen, want kun je dan van de rest van de wereld verwachten”, zegt de gedreven energiecommissaris. “We moeten de lat hoog leggen, Parijs halen. Je ziet nu dat de politieke, ambtelijke en de zakelijke stemming is dat we niet iets willen gaan halen, maar dat we willen winnen, de koploper worden, wereldkampioen energietransitie worden.”
Bij dat streven naar vergaande CO2-reductie is in de ogen van Koornstra ook een nieuw verdienmodel ontstaan, met alle kansen voor het bedrijfsleven: “Anders dan alle andere oplossingen heeft de duurzame oplossing een terugverdientijd. En dat is een nieuwe dimensie in het energiemodel. Als voorbeeld noem ik de sportsector. Ik sprak met de minister van VWS. Weet je wat de gezamenlijke energierekening is van alles sportverenigingen in ons land? Een half miljard euro. Dat gooien ze elk jaar in een put. Door eenmalig 2 miljard euro te investeren, krijgen alle sportverenigingen nul op de meter. Dan bespaar je elk jaar een half miljard en ben je na gemiddeld 4 jaar klaar. Dat geld kan weer in de sport.”
Ook innovatie in de industrie kan concrete en snel haalbare besparingen en CO2-reducties opleveren. Zo wijst Koornstra op vindingen in pompen, een belangrijke energieverbruiker in de procesindustrie. “Met die innovaties bespaar je tot 30 procent energie per pomp, goed voor 6 megaton CO2. Dat kunnen bedrijven in 1,5 tot 2 jaar terugverdienen.”
Toch is er nog weerstand binnen sommige ondernemingen. “Deze duurzame pompsystemen zijn met succes getest bij Tata Steel en Shell Pernis. Als ik dan aan sommige deskundigen bij die bedrijven vraag: ‘waarom doen jullie daar niks mee’, dan krijg ik het antwoord: ‘ik kom niet voorbij mijn baas’.”
Unieke samenstelling
Daarmee wijst Koornstra ook op de unieke samenstelling van de energietafels: “Het zijn grote concurrenten van elkaar, geen vrienden maar concurrenten. Ze hebben te maken met de ambities van de Nederlandse overheid. En die overheid is ook niet altijd een even betrouwbare partner voor de industrie. Dan heb je nog regiogebonden voorwaarden en dan zitten ook nog Greenpeace, Natuurmonumenten, Milieudefensie en Natuur & Milieu aan tafel. Dat is natuurlijk de meest onveilige situatie voor de industrie. Toch is het knap dat zij met elkaar aan tafel zitten en zeggen: we moeten samen iets.”
Afrondend schetst Koornstra, de rasoptimist die hij is, een groene horizon richting de toekomst; “De energietransitie gaat ons geen geld kosten, maar geld opleveren. We hebben het ooit gedaan met het Deltaplan, en dat is nu een belangrijk exportproduct. Ik ben er van overtuigd dat we in twaalf jaar tijd de revolutie in Nederland rond kunnen hebben. Dat zijn we de winnaar en komt iedereen bij ons kijken. We verdienen er geld mee. En onze inwoners hebben een schonere stad, een schoner land, een lagere energierekening en we zijn niet meer afhankelijk van schurkenstaten.”