Dit voorjaar kondigde GE, General Electric, een ‘Digital Global Alliance Program’ aan. Bij de introductie door het grootste bedrijf dat is aangesloten bij FHI en één van de grootste bedrijven ter wereld, werden grote namen genoemd van partners in dit programma: Intel, Deloitte Digital, Cap Gemini, Tata Consultancy Services, Infosys, Genpact, Softtek, Wipro, LIXIL, AT&T, Verizon, Vodafone en Cisco. Wat is hier aan de hand? Wat houdt een Digital Global Alliance in, wat gaat het betekenen? Is een groep bedrijven alle concurrentie aan het opheffen?
De betrokkenheid van twee bij FHI aangesloten bedrijven GE en Cisco, beiden groot geworden met hardware producten, is aanleiding om hen samen te bevragen. Roland Teixeira de Mattos, Group CEO Benelux bij GE en Edwin Prinsen, Managing Director Cisco Nederland zijn de gesprekspartners.
Wat moeten we ons voorstellen bij de Digital Global Alliance?
Het blijkt vooral te gaan over IIoT, Industrial Internet of Things en de aanleiding is eigenlijk het Predix platform dat GE introduceerde. Roland Teixeira legt uit: “Het is een digitaal, cloud based as-a-service platform dat in allerlei industriële applicaties big data verwerkt, analyseert en beschikbaar maakt.” GE is oorspronkelijk een bedrijf dat groot is geworden met zware machines, ondermeer voor elektriciteitscentrales. “Maar ook met kleinere machines voor bijvoorbeeld gevangenissen en laboratoria. Wij spreken van Industrial Internet of Things omdat we kijken naar kritische machines als vliegtuigmotoren, in de olie- en gas wereld en dergelijke, die enormdatakritisch zijn en waar sprake is van een gigantisch volume aan data. Het is logisch dat we op dat terrein graag samenwerken met specialisten in datacommunicatie als Cisco.”
Tijd voor Edwin Prinsen om er in te springen. “Wij leveren de ICT kennis, met enige nadruk op de ‘C’. Dat doen we heel breed. GE heeft specifieke domeinkennis die wij niet in huis hebben. ‘Connectiviteit’ is ons specialisme. Daarbij streven we naar ‘edge computing’, het verwerken en analyseren van data aan the edge van het netwerk, daar waar je het nodig hebt. Dan hoef je niet alles via datacenters te laten lopen. Met bedrijven als GE en met nog dieper in applicaties verankerde bedrijven maken we gezamenlijke ‘Task Forces’ die hier ‘Playbooks’ voor opstellen en implementeren.”
Teixeira noemt nog wat voorbeelden: “Bij KLM bijvoorbeeld, genereert één van hun vliegtuigmotoren een terabyte van data, waarvan veel vrij nutteloos zal zijn. Hoe ga je filteren? Ook op raffinaderijen wordt heel veel data gegenereerd door apparaten, bijvoorbeeld over flow, druk en temperatuur, via sensoren. Die kun je beter via edge computing verwerken dan onnodig bloot stellen aan extra cyber security risico’s.” “Via internet kun je er wel een architectuur overheen leggen”, weet Prinsen.
Hoe gaat een en ander uitgerold worden? Hoe passen bedrijven die process control system en sensoren leveren hierin als die zelf ook ‘asset management’ systemen leveren?
“We blijven leven in een concurrentiële wereld als je praat over wie welke functionaliteit levert. Ons platform gaat in elk geval klanten en concurrenten de mogelijkheid bieden om verschillende applicaties met elkaar te verbinden. We staan overigens nog maar aan het begin van wat ‘partnership’ gaat betekenen”, brengt Roland Teixeira in.
Cisco heeft al wat langer ervaring met het fenomeen. Edwin Prinsen: “Op dit moment levert Cisco nog 80% van elke verkoop waarin we zijn betrokken. In de toekomst gaat dat wellicht naar 20%. Maar die 20% vertegenwoordigt wel een veel grotere waarde. Onze wereld is dus veel groter geworden. Uiteraard blijven we alles via het partnerkanaal doen. Wij hebben bijvoorbeeld ook partnerships met Honeywell en Johnson Controls. We bieden domeinspecifi eke switches aan en voor slimme gebouwen willen we graag de IT-partner zijn. Eindklanten in de wereld van gebouwen vragen nog vrij traditioneel uit. Maar spelers in de vastgoed waardeketen benaderen ons inmiddels. Philips Lighting is bijvoorbeeld partner in ons ‘Digital Ceiling’ concept. Qua systeemintegratie in de wereld van gebouw automatisering gaat al 90 % via het partnersysteem.”
“GE staat iets meer op afstand van de kantorenmarkt”, merkt Teixeira op. “Maar we zitten natuurlijk wel volop in de diagnostiek technologie, die in ziekenhuizen door artsen gebruikt wordt. Daarbij, via onze SCADA (Supervisory Control & Data Acquisition, red.) oplossingen kunnen we elektriciteitverbruik in een ziekenhuis veel efficiënter maken. We werken ook samen met een liftenfabrikant als Schindler aan optimalisatie van het liftgebruik en mobiliteit. Eigenlijk willen we er aan bijdragen dat ik binnenkort vanuit mijn auto thuis de douche kan uitzetten als ik een melding krijg dat één van mijn kinderen er te lang onder staat.”
Wat is de maatschappelijke betekenis van deze ontwikkeling?
Teixeira wijst vooral op de bijdrage van dataanalyse aan productiviteit. “In een land als Nederland hebben we eigenlijk alles. Wat we nu moeten doen is het optimaliseren, onderhouden en verbeteren van wat we beschikbaar hebben.” Ook Prinsen verwacht in de eerste plaats een betere wereld door ‘dingen beter te doen’. “Door verdergaande digitalisering verdwijnen banen. Maar er komen banen bij voor analisten, zeker in Nederland waar logistiek zo sterk is ontwikkeld. Het zou echt disruptief zijn als kinderen op school typen en coderen krijgen aangeleerd.”
Hoe verhouden natiestaten en hun doelstellingen zich tot wereldwijde allianties?
Teixeira: “Brexit of geen Brexit, de ontwikkeling gaat gewoon door.” Prinsen: “Net zoals bij Shell sommige dingen absoluut niet het terrein af mogen, zo geldt dat bijvoorbeeld ook voor Duitsland dat niet alles het land uit mag.” Nederland is volgens Teixeira een schoolvoorbeeld van openheid. “De kracht van ons land zit voor een belangrijk deel in de leidende rol die we hebben in het uitrollen van dit soort ontwikkelingen over de grenzen heen.” “Als Cisco zijn we bezig met vermarkten van datahubs, bijvoorbeeld met Rijkswaterstaat voor het verkeer. Dataverkeer houdt niet op bij landsgrenzen.”
Hoe past de paradox van top down en bottom up ontwikkeling bij het alliance denken?
Volgens Prinsen moet de digitale transformatie top down over domeinen heen worden geïmplementeerd. Binnen deze aanpak zijn wel weer veel bottom up activiteiten nodig. “Kennis moet je ook halen uit kleine innovatieve bedrijven”, meent Teixeira. “Ik geloof in ecosystemen waarbinnen per systeem wel een leider is, zoals in Rotterdam bijvoorbeeld het Havenbedrijf leidend is. In de technologie willen we dat als GE zijn. We geven dat lokaal vorm via ecosysteem ‘foundries’. Kort geleden hebben we in Parijs zo’n foundry geopend.” (www.ge.com/reports/new-digital-foundry-in-paris-expands-ges-global-software-footprint). Prinsen ziet dat kleine innovatieve bedrijven en grote bedrijven elkaar nodig hebben ‘om bij klanten aan tafel te komen’.
Wat wordt de next step na IoT?
“Het barst nu los”, zegt Edwin Prinsen, “businessmodellen veranderen nu overal. Waarom nu? Omdat we nu de producten hebben. Het kan nu echt, met real time data. Iedereen is nu bezig met deze ontwikkeling.” Teixeira: “Wat er nu aan zit te komen voor de toekomst is ‘Digital Twin’, het simuleren van complete systemen met alle variabelen. Het virtueel creëren, testen en bouwen van equipement. Het draait allemaal om het verwerken van kennis, het verbeteren van hoe de mens kijkt naar dingen.”