Het internationaal opererende SPIE is ook op de Nederlandse markt een grote speler. De technisch dienstverlener is actief in tal van werkvelden, waaronder met activiteiten die binnen de FHI-branche Gebouw Automatisering vallen. Welke uitdagingen komt SPIE momenteel tegen en hoe kan een brancheorganisatie als FHI daar een faciliterende rol in spelen? Wij vroegen het aan Maikel Nabuurs en Ben Veenstra in deze aflevering van FHI In gesprek met.
SPIE Nederland begeleidt haar klanten in het ontwerp, de uitvoering, de exploitatie en het onderhoud van netwerksystemen en energie-, infrastructurele-, industriële- en gebouwinstallaties. Met bijna 6.000 medewerkers verspreid over 41 locaties, is SPIE Nederland de grootste technische dienstverlener in Nederland.. |
Nabuurs, verantwoordelijk voor Digital Asset- & Datamanagement bij SPIE Nederland, beschrijft een aantal concrete activiteiten van het bedrijf: “Wij focussen ons op een aantal gebieden. Onder andere de energietransitie is zo’n belangrijk aandachtsgebied. Zo is netbeheerder TenneT een grote klant van ons. Maar we zijn ook bezig met smart cities, de aanleg van glasvezelnetwerken en (onderhoud)werkzaamheden en de verduurzaming van de industrie. SPIE is bovendien groot in het beheer en onderhoud en realisatie van gebouwen via de divisie SPIE Building Solutions. Ongeveer 75 procent van onze activiteiten daarbinnen richt zich op beheer en onderhoud van bestaande panden en 25 procent op nieuwbouw en renovatie. Bij complexe gebouwinstallaties voelen we ons op ons gemak."
Daarvoor heeft de organisatie de nodige slagkracht: "We zijn, na de nodige acquisities, de grootste multitechnische dienstverlener in Nederland. SPIE heeft in ons land zo'n zevenduizend medewerkers en ruim 40 locaties. Wereldwijd zitten we op zo´n vijftigduizend medewerkers met een omzet van circa een acht miljard."
Collega Ben Veenstra, consultant bij SPIE, vult Nabuurs aan op de activiteiten van gebouwautomatisering: “Van oudsher zijn we bezig met de besturing en het beheer van klimaattechnische installaties. Daar is in de loop van de jaren veel bijgekomen, zoals de besturing van verlichting en zonwering. Zo'n tien jaar geleden is de markt verder door ontwikkelt waarbij de informatie uit de gebouw technische installatie ’via één beheerplatform bij elkaar gebracht is. Hierdoor zijn we nu in staat om beter en overzichtelijker beheer over de gebouw technische installaties uit te kunnen voeren. Bij SPIE streven we ernaar om 'best in class' te zijn in de vakdiscipline gebouwautomatisering. Dat betekent dat onze mensen boven aan de kennisladder moeten staan."
Regie naar de gebouweigenaar
Klanten komen bij SPIE met soms complexe vraagstukken, zoals hoe om te gaan met alle data die met moderne gebouwautomatiseringssystemen wordt verzameld, zegt Nabuurs: "Onze opdrachtgevers worstelen met deze vraag. Het samengaan van IT en OT biedt heel veel kansen, zoals smart buildings of hybride werken, maar hoe grijp ik die kansen? Hoe doe ik dat veilig? Het ontbreekt op dit moment een beetje aan samenwerking tot het toegang krijgen tot data en een integrale regie daartoe. Want we moeten de regie weer terugbrengen naar de gebouweigenaar om zo het maximale uit alle verzamelde data te halen.”
Veenstra zegt daarover: “We zien als SPIE veel perspectief in IT-services. De 'oude' OT-omgeving krijgt een steeds verdergaande integratie met de IT-infrastructuur. De data die uit de digitalisering van het vastgoed vloeit, kan ingezet worden voor het verbeteren van de primaire doelstellingen van een bedrijf of gebouweigenaar. Wij bekijken nu hoe deze samensmelting van OT met IT past in onze dienstverlening. Denk daarbij voorbeeld aan asset management. Dan is de vraag: hoe ga je dat voor een opdrachtgever in elkaar zetten? Daar komen verschillende technologieën bij elkaar."
Rol van FHI
Om binnen, maar ook buiten, het werkveld van gebouwautomatisering tot compatibele systemen te komen, kan een brancheorganisatie als FHI een sturende rol spelen. Dat beamen Nabuurs en Veenstra ook: “Bij een organisatie als FHI met haar netwerk en de opgaven waarvoor we gezamenlijk staan, zijn een paar dingen belangrijk”, zegt Nabuurs. “Zo moeten we elkaar binnen de branche informeren, mede om zo te voorkomen dat we als individuele leden continu 'single point solutions' ontwikkelen. FHI is daar als organisatie belangrijk voor omdat dat soort processen door hen gefaciliteerd kunnen worden om zo een vliegwieleffect op gang te brengen."
Veenstra, die in de branche vereniging voorzitter is geweest van de werkgroep marketing, voegt toe: “Binnen deze branche stellen we de vraag: waarom zijn we zo verenigd? Wat stralen we uit? Verder ben ik betrokken bij diverse initiatieven vanuit de GA-branche, met steeds de vraag: hoe kun je je naar de toekomst toe verder ontwikkelen? Er zijn een aantal bedrijven die vooroplopen in de markt, waaronder SPIE. De vraag is dan hoe je elkaar kunt helpen zonder dat je in elkaars vaarwater terecht komt. Zo delen we als branche onafhankelijke informatie naar opdrachtgevers tijdens onze conferenties. Je houdt dit netwerk in stand om te weten wat er speelt in onze wereld."