Op 2 juni ondertekende de FHI branche Medische Technologie een convenant dat de onstuimige groei van het aantal rechtszaken tussen aanbieders in de zorg en zorgverzekeraars een halt moet gaan toeroepen. Voorzitters van maar liefst vijfentwintig belangenorganisaties tekenden het document samen met de voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, André Rouvoet. Namens FHI-Medische Technologie tekende Rob de Vroet.
Via het convenant committeren partijen zich aan de rol van een nieuw ingestelde ‘Onafhankelijke Geschilleninstantie voor Geschillenoplossing en –beslechting Zorgcontractering’.
Wat is het verhaal hierachter? “We zien in de zorgsector de laatste jaren compleet nieuwe modellen van inkoop”, vertelt Oscar de Goederen, DGA van Mathot Medische Speciaalzaken en bestuurslid van de FHI-branche. “Diverse Zorgverzekeraars zijn van de klassieke inkoopmodellen overgestapt naar aanbestedingen. De ontwikkeling van ketenzorgprojecten is nieuw. De vraag blijft hoe die projecten op termijn ingekocht gaan worden. Gevolg van deze ontwikkeling en de onduidelijkheid daaromheen is dat zich een hausse aan rechtszaken heeft ontwikkeld.” Niemand was daar blij mee, behalve misschien een aantal juristen met hoge uurtarieven.
Minister Schippers, “een sterke minister” vindt branchevoorzitter Rob de Vroet, was daar niet blij mee. Het regende klachten over trage en dure procedures. Er is per definitie dus ook een kostenverhogend element in de markt waar men juist de kostengroei moet en wil remmen.
Maar hoe helpt het instellen van een geschillencommissie hier? Partijen die een dispuut hebben kunnen voortaan mediation, bindend advies of arbitrage aanvragen via de commissie bij het Nederlands Arbitrage Instituut, NAI. De partijen die het convenant hebben getekend zeggen daarmee dat ze de uitspraak die volgt zullen accepteren.
Overigens behoudt elke klager het recht om te kiezen of naar de geschillencommissie of naar de rechter. “We hebben als industrie gewikt en gewogen of we mee zouden doen”, vertelt De Vroet. “Toen het de minister lukte om de verzekeraars hiervoor warm te krijgen zijn we er in gaan geloven.” Een en ander klopt wel met de uitspraak van Zorgverzekeraars-voorzitter André Rouvoet in zijn nieuwjaarstoespraak: “Waar partijen er onderling niet uitkomen, kan een actieve rol van de overheid wat mij betreft nuttig en zelfs noodzakelijk zijn.”
Oscar de Goederen zit midden in het marktsegment waar dit sterk speelt, de extramurale zorg, bij de patiënt thuis. “Wij zien wel de positieve kanten van ketenzorg. Zo zijn wij betrokken bij wondzorg als speerpunt. Daarin is het belangrijk dat de eerste lijn zorg, het ziekenhuis en de thuiszorg goed met elkaar en met de leverancier samenwerken. Wij kunnen als bedrijf eventueel verschillende stappen in de keten invullen en daardoor effi ciency realiseren.”
Over de uitwerking van het convenant zijn de bestuursleden voorzichtig optimistisch. “We zijn heel benieuwd of het inderdaad gaat werken en we minder rechtszaken krijgen”, zegt Rob de Vroet. “We hebben natuurlijk nog wel steeds te maken met het streven van zorgverzekeraars om op korte termijn tientallen procenten goedkoper in te kopen en minder te kijken naar kostenbeheersing op wat langere termijn, via preventie.” De Goederen ziet wel kansen: “De geschillencommissie maakt het makkelijker om een geschil op te lossen. Het moet nu ook sneller kunnen.” Opvallend is ook het addendum bij het convenant betreffende een tegemoetkoming in de kosten van arbitrage voor ‘kleine zorgaanbieders’. Blijkbaar verwacht men nog steeds dat ook een arbitrageroute veel geld gaat kosten. Zie ook: Signalement 3, 2016