Piet van Veelen zag rond 2002 kansen in de markt en richtte Vedotec op, een bedrijf dat zich richt op de verkoop van hardware voor meet- & regeltechniek en gebouwautomatisering. In 2011 was de branche dermate gegroeid dat Van Veelen samen met enkele collega’s de tijd rijp achtte voor het oprichten van de Nederlandse brancheorganisatie voor Gebouw Automatisering, onderdeel van FHI. Hij is ook lid van het federatiebestuur van FHI. Inmiddels is Van Veelen toegetreden tot het bestuur van MKB-Nederland namens de sectoren bouw en industrie. Wij spraken de ondernemer en bestuurder over zijn rol binnen MKB-Nederland, de thema’s die momenteel op de overlegtafel liggen en het verbeteren van de interactie tussen politiek en brancheorganisaties als FHI.
Door: Dimitri Reijerman
“Het is een drietrapsraket geweest”, zegt Van Veelen als hij terugkijkt op zijn carrière tot nu toe. Want hoewel hij bij Vedotec een stap terug heeft gedaan in de dagelijkse aansturing, is de ondernemer des te actiever in zijn bestuurlijke functies bij FHI en MKB-Nederland.
Over zijn motivatie om toe te treden tot het bestuur van MKB-Nederland, is Van Veelen kort maar krachtig: “Het snijvlak tussen ondernemerschap en politiek, dat vind ik heel interessant, mijn hele leven al. Ik ben heel erg politiek geïnteresseerd en ik ben ook ondernemer. Bovendien moet je in een samenleving met elkaar dealen.”
De vraag om vertegenwoordiging in het bestuur van de overkoepelende belangenorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf, die bovendien regelmatig onderhandelt en overlegt met de overheid, kwam vanuit het FHI federatiebestuur op tafel: “Op een bepaald moment kwam het bij het bestuur aan de orde dat we niet helemaal tevreden waren over hoe de contacten liepen met Den Haag, die banden mochten wel wat warmer. Er werd dus iemand voor deze rol gezocht en ik denk dat ik toen mijn vinger opgestoken heb”, aldus een bescheiden Van Veelen.
De gevels van de Malietoren
Inmiddels heeft hij de eerste overlegrondes bij MKB-Nederland achter de rug, al wist hij niet precies wat hij kon verwachten: "Je hebt aanvankelijk een algemeen beeld wat ze doen”, zegt Van Veelen. ”Als ondernemer lees je met meer dan gemiddelde belangstelling artikelen op het vlak van economie en dergelijke. MKB Nederland komt daar natuurlijk geregeld in voorbij. In die zin weet je wat ze doen, maar wat er exact achter de gevels van de Malietoren gebeurt, dat weet je niet. Daar krijg ik nu inzicht in, dat is interessant.”
“Er spelen op dit moment een aantal maatschappij-brede thema's. Deze zijn niet alleen voor het bedrijfsleven maar voor alle Nederlanders interessant. Zoals het pensioenstelsel. Dat kun je zeggen, wat heb ik daarmee te maken? Maar we hebben allemaal personeel en we moeten zorgen dat zij op hun oude dag nog een goede boterham hebben. Dat heeft niets met techniek te maken, maar wel met ondernemer zijn”, vertelt hij.
Verduurzaming
Een ander thema hoog op de agenda van het Nederlandse bedrijfsleven is de verduurzaming van de economie en de benodigde energietransitie: “Dat onderwerp heeft alles met techniek te maken, maar ook met de vraag: hoe communiceer ik naar mijn kinderen, de burger en het bedrijfsleven dat er echt wat moet gaan gebeuren. En dat niemand aan de zijkant staat zodat er geen gat ontstaat tussen de elite en de man of vrouw die door de transitie getroffen raakt. Ik vind het een ondernemerstaak om dat gat te dichten. Hoe kunnen we het haalbaar maken en daarbij proberen te voorkomen dat er slachtoffers vallen?”
Inmiddels wordt het huidige Klimaatakkoord, waarbij werkgevers samen met tientallen andere partijen overleg voerden over verduurzaming, druk bediscussieerd binnen en buiten de politiek. Van Veelen bepleit een realistische houding: “Er zijn altijd technologische oplossingen, maar het moeten ook haalbare en betaalbare oplossingen zijn. Ondernemers en technologiebedrijven moeten ervoor waken dat zij niet op een roze wolk belanden die niet haalbaar is. Dat betekent uiteindelijk alleen maar teleurstelling. Je moet realistisch zijn: we kunnen Nederland niet in één jaar tijd een energietransitie geven. Er zijn mensen die denken dat het morgen allemaal anders moet. Ik zeg: morgen beginnen we met anders te doen, maar het is niet allemaal anders.”
Ook op andere thema’s signaleert Van Veelen verdeeldheid in de ‘Nederlandse polder’, zowel in de maatschappij als bij zijn traditionele opponent, de vakbonden: “Het is een grote verantwoordelijkheid als je wegloopt. Bij het Pensioenakkoord is het net als bij het Klimaatakkoord dezelfde partij die wegloopt. Ik begrijp hun frustraties heel goed, dat je het niet ideaal vindt. Maar een ideale maatschappij krijg je niet, daar moet je van uitgaan. En ik begrijp dat ze voor hun achterban het beste resultaat willen behalen, dat is ook hun taak, maar weglopen vind ik een zwaktebod. Dat moet het alleruiterste zijn. En ik vraag me af of het in dit geval het alleruiterste is. Bij dat oordeel zit ik niet alleen op de ondernemersstoel, maar zo kijk ik er ook als burger naar.”
Technisch personeel
Vanuit de technologiesector, en met name via leden in zijn brancheorganisatie, krijgt Van Veelen met grote regelmaat klachten over het chronische gebrek aan geschoold technisch personeel. Bovendien heeft zijn eigen onderneming daar ook last van. Als hoofdoorzaak wijst Van Veelen op de in zijn ogen verwaarloosde technische opleidingen: “Techniekonderwijs is nog steeds een ondergeschoven kindje in Nederland. Dat is zo onverstandig. We willen een energietransitie, we willen vooroplopen met ICT, we willen zoveel mogelijk datacenters in Nederland, we willen de Amazons en Google’s binnen onze grenzen krijgen. En als ik dan naar het onderwijs kijk: hoe wil je die mensen gaan bedienen?”
Om dit dringende probleem te tackelen, ziet de ondernemer een belangrijke rol weggelegd in aanpassingen aan het onderwijs: "Het is niet alleen een geldkwestie, het is vooral een organisatiekwestie. Natuurlijk zal het geld kosten, technische opleidingen zijn duurder dan andere opleidingen. Maar je hebt ze gewoon nodig. Het is een kwestie van goed organiseren. We hebben in ons land om de een of andere reden een erg scherpe scheiding gemaakt tussen theoretische en praktische opleidingen, waarbij mensen die praktisch willen werken op een wat hoger niveau, mbo/hbo-niveau, eerst door een vmbo-traject moeten. Dat biedt hen te weinig uitdaging. Er is voor die groep nu niks.”
Techniek in modules
Hij vervolgt: “We moeten organiseren wat scholen in de VS en Canada doen: modules techniek aanbieden. Waarom kun je op een havo of vwo niet leren wat een draaibank is? Of hoe je een robot moet programmeren of wat de wet van Ohm niet alleen in theorie doet, maar ook in de praktijk betekent. Laat die jongens en meiden met hun handen merken, dit is techniek."
Andere oplossingen die de ondernemer ziet, is voor de korte termijn samenwerkingen aangaan met roc’s en andere onderwijsaanbieders, en het aanbieden van opleidingstrajecten aan asielzoekers met een verblijfsstatus. Van Veelen: “Het is natuurlijk te gek voor woorden dat we mensen die een goede technische opleiding hebben jarenlang laten thuiszitten. Iemand die elektrotechniek gestudeerd heeft in Damascus moet je uitleggen dat de wet van Ohm in beide landen hetzelfde is, maar dat de praktijk hier wat anders is.”
En er zijn nog meer pijnpunten die de ondernemer bij zijn collega’s en de politiek wil aankaarten. Hij noemt de kwaliteitsnormeringen in de gezondheidszorg, maar ook machtsblokken in deze sector. En niet te vergeten in dit tijdperk: de Brexit. En omdat de politiek in Londen nog steeds verdeeld is, worden duidelijke politieke keuzes niet gemaakt, tot wanhoop bij Nederlandse ondernemers: “Laten we hopen dat ze de Brexit nog terugdraaien. Het is een onzalig iets, maar daar is iedereen aan deze kant van het water er wel over eens. Ik denk aan de andere kant niet dat onze economie tot stilstand komt. Je leest heel veel horrorverhalen, maar dat neem ik met een korreltje zout.” Hij verwacht dat de meeste Nederlandse ondernemers zich overigens wel voorbereid zullen hebben op de Brexit: "Ook dat is goed ondernemerschap", zegt hij.
Als laatste actiepunt voor 2019 wil Van Veelen nog een lans breken voor het sociaal ondernemerschap. Concreet stelt de ondernemer dat het in ons land te lastig is om sociale ondernemingen op te zetten of aanbestedingen binnen te halen. Hij hoopt de politiek te kunnen overtuigen van het belang van deze vorm van ondernemen: “Sociaal ondernemerschap is voor dit land heel belangrijk. We willen zoveel mogelijk mensen laten meedoen, ook de 'mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt'. Een prachtige naam voor mensen die nu niet meekunnen. Daar heb je sociale ondernemers voor.”