Patiënten én zorgmedewerkers centraal in het ziekenhuis van de toekomst

Patiënten én zorgmedewerkers centraal in het ziekenhuis van de toekomst Door: FHI, Federatie van Technologie Branches

Harry van Goor is chirurg en hoogleraar chirurgieonderwijs aan het Radboudumc in Nijmegen. Hij vertelt hoe slimme innovaties het ziekenhuis veranderen en legt uit welke invloed dat heeft op patiënt en medewerker. Hij pleit daarnaast voor een verschuiving in het denken rondom gebouwontwerp om toekomstbestendige ziekenhuizen te bouwen.

Wanneer een ziekenhuis gebruik maakt van slimme technologieën die bijdragen aan het welzijn van het personeel en de patiënt spreken we van een Smart Hospital. Van Goor legt dit uit aan de hand van een voorbeeld: “De verpleging kan ontzettend veel tijd kwijt zijn aan het zoeken van een vrije infuuspomp. Dankzij sensoren op de infuuspalen en low energy bluetooth locatiebepaling is een vrije infuuspomp eenvoudig te lokaliseren. Bijkomend voordeel is dat je efficiënter en flexibeler gebruik maakt van het aantal pompen.”

Een volgende innovatie zijn kamersensoren verbonden met een Artificial Intelligence platform. Dankzij deze technologie wordt er een signaal afgegeven en geanalyseerd wanneer een patiënt uit bed dreigt te vallen. “We hebben een Amerikaans systeem getest dat patiënteninformatie combineert met deze sensoren. Wanneer een onrustige patiënt uit bed dreigt te stappen, dan gaat automatisch het licht aan en wordt er direct een signaal verstuurd naar de verpleging of een controlekamer.” Door tegelijkertijd de gezondheidsdata van patiënten wearables beschikbaar te hebben kan een inschatting worden gemaakt van de oorzaak van de onrust.

Welzijn

Van Goor stelt dat het uiteindelijke doel van meer technologie een verbeterde welzijnsbeleving van de gebruikers is. Daarmee bedoelt hij niet alleen de patiënt, maar ook het personeel: “Vaak staat de patiënt centraal, maar de ziekenhuismedewerker is net zo belangrijk.” Bij het Radboudumc wordt steeds meer naar de ervaring van patiënten gekeken in plaats van enkel naar de harde uitkomsten: “Een ziekenhuisverblijf is pijnlijk en stressvol. Je ligt veel in bed en slaapt weinig. Met behulp van gebouwtechnische keuzes proberen wij hier rekening mee te houden. Daarnaast werken we met innovatieve technologieën aan oplossingen die we niet met het gebouw kunnen realiseren.” Een virtualrealitybril kan patiënten bijvoorbeeld naar een hele andere omgeving verplaatsen, waarbij ze ontsnappen aan de eentonigheid van de patiëntkamer en zich ineens op hun favoriete strand bevinden.

Een Smart Hospital integreert verschillende databronnen en sensorinformatie om de kwaliteit van de zorg te verbeteren en tegelijkertijd de ziekenhuismedewerker te ontzorgen. Bij het Radboudumc combineren ze gebouwgebonden sensoren met draagbare sensoren in één model. “In het nieuwe ziekenhuis kun je met één druk op de knop vanuit bed de gordijnen sluiten. Maar als een patiënt die dag weinig bewogen heeft, terwijl hij of zij daar wel toe instaat is, draagt deze afstandsbediening niet bij aan het herstel. In de toekomst willen we dat de gordijnen niet automatisch dichtgaan en de patiënt uitleg krijgt waarom het belangrijk is om zelf uit bed te gaan en de gordijnen handmatig dicht te doen. Dat is een voorbeeld van gebouwinteractie die bijdraagt aan de genezing van de patiënt.”

Bricks, bytes en behaviour

De bouw van een ziekenhuis gaat doorgaans volgens een vast stramien: eerst wordt het gebouw ontworpen (bricks). Vervolgens wordt het gebouw voorzien van gebouwtechnologie (bytes) en wordt het uiteindelijk in gebruik genomen door de gebruikers (behaviour). “Het komt vaak voor dat de ruimtes heel anders gebruikt worden dan waar ze voor ontworpen zijn. Het is zelfs zo dat wanneer een gebouw net af is er al plannen klaarliggen voor de verbouwing. De doorlooptijd voor de bouw, van idee tot oplevering, is in Nederland zo’n zes tot acht jaar. In die zes tot acht jaar staat de wereld niet stil.”

Van Goor stelt een andere manier van denken voor waarbij de volgorde van bricks, bytes en behaviour wordt omgedraaid. “Begin bij gedrag en de werkprocessen. Voer stakeholders gesprekken en neem ze mee in toekomstige werkwijzen en hoe deze gefaciliteerd kunnen worden door digitale technologie.” Niemand kan in de toekomst kijken, erkent Van Goor, maar hij benadrukt tegelijkertijd hoe belangrijk het is om hier wel over na te denken. “Wij hebben sessies gedaan met verpleegkundigen waarbij we hen gestimuleerd hebben na te denken over de toekomst van hun werk en hoe dit verandert wanneer nieuwe technologieën beschikbaar zijn. Met een blokkendoos en een vel papier hebben we allerlei scenario’s doorgesproken. Die hebben we vervolgens helemaal doorgedacht met de vragen: welke digitale technologie gaat je helpen, hoe verandert dat je werkproces en je gedrag, en wat zijn hiervan de consequenties voor je gebouwtechnologie en gebouwinrichting.”

Op dit moment is deze werkwijze nog toekomstmuziek. Van Goor: “Je moet dit proces vergelijken met een mammoettanker die van koers verandert, het gaat erg langzaam. Om deze koerswijziging te versnellen kunnen we veel leren van andere dan gezondheidssectoren. Ik pleit er dan ook voor als ziekenhuisorganisatie en betrokken bedrijven om meer om ons heen te kijken.”

Wil je meer weten? Harry van Goor vertelt tijdens de conferentie Digitaal Gebouw van de Toekomst meer over het omdenken dat nodig is om slimme ziekenhuizen te realiseren. Bezoek de website voor meer informatie en meld je aan om erbij te zijn.