Simon Sinek, een – zoals hij dat zelf omschrijft – rasoptimist en bestsellerauteur over leiderschap, kwam eind vorig jaar met een nieuw boek: the Infinite Game. In het kort gaat het boek erover dat een onderneming beter presteert indien het een ‘infinite mindset’ aanhoudt. Om de achtergrond van deze stelling te begrijpen, is het belangrijk stil te staan bij de vraag wat Simon exact bedoelt met de ‘infinite game’.
Ramon Pasma Advocaat bij Lexsigma advocaten te Amsterdam, juridische partner van FHI |
Voor het antwoord op deze vraag gaan we terug naar 1987, naar het boek van James P. Carse over finite en infinite games. Volgens Carse bestaan er tenminste twee soorten spelvormen. Aan de ene kant bestaat de ‘finite game’, waarmee wordt bedoeld een spelvorm met kenbare spelers, een duidelijk begin en einde, heldere regels en aan het eind een winnaar en een verliezer. Voetbal, om maar een voorbeeld te noemen. Aan de andere kant staat dan logischerwijs de ‘infinite game’. De ‘infinite game’ kent bekende en onbekende spelers, er zijn geen vastomlijnde spelregels, in ieder geval niet om een winnaar of verliezer aan te wijzen, en het spel kent geen einde; het spel is ‘infinite’. Doel van het spel is om het spel gaande te houden. Een voorbeeld van een infinite game? Ondernemen.
In het ondernemen bestaan geen winnaars of verliezers, simpelweg omdat de regels ontbreken hoe de winnaar wordt bepaald. Binnen de grenzen van de wet bestaan er geen regels over hoe het spel gespeeld wordt, wie mee mag doen en hoe lang het spel gespeeld wordt. Er zijn in strikte zin geen verliezers, enkel partijen die niet langer meedoen omdat de wil of de middelen ontbreken om verder te gaan (in ondernemerstermen: je wordt overgenomen, of je gaat failliet).
De stelling van Simon is dat de leiding van ondernemingen stil zou moeten staan bij de vraag hoe ze in de wedstrijd zitten. Wil je winnen, bijvoorbeeld van een concurrent? Dan heeft de onderneming in wezen een korte termijnstrategie en richt het zich op het verkeerde spel. Je kunt niet winnen van een concurrent. De ene keer doet de concurrent het wat beter, omdat hij wellicht met een nieuw product voorop loopt, de andere keer doe jij het wat beter. Maar beter dan wat? En waarom zou je alleen gericht zijn op die ene concurrent, terwijl je zelf de strategie kan bepalen?
Speel je als onderneming daarentegen de infinite game, dan zal de strategie automatisch bepaald worden overeenkomstig het doel van het spel: het gaande houden van het spel. En voor het gaande houden van het spel is een sterke en gezonde onderneming benodigd, met innovatiekracht om met veranderingen om te gaan en een duidelijke visie hoe werknemers vertrouwen wordt gegeven.
De rol van contracten
Wat heeft dit alles nu met contracten te maken? Als advocaat krijg ik dikwijls de vraag een overeenkomst ‘dicht te schrijven’. Daarmee wordt dan bedoeld dat het belang van een van de contractpartijen zo goed mogelijk wordt gediend. Dit is in de praktijk eigenlijk altijd ten nadele van de andere contractspartij. In de kern ziet een dergelijke vraag op het faciliteren van een finite game. Je wilt winnen van de wederpartij; op de eindstreep er beter uitspringen dan de ander. Vaak leer je dat een dergelijke vraag voortkomt uit wantrouwen, terecht of onterecht.
Maar is dat nu per se de beste manier? Waarom bekijken we het contract niet als een instrument om de infinite game te faciliteren? Het contract faciliteert het voortzetten van de relatie op een manier die gezond is voor beide partijen, zodat beide partijen het contract willen voortzetten. Het contract faciliteert vertrouwen, in plaats van wantrouwen. Het faciliteert niet alleen het project maar ook de relatie.
Deze manier van denken past in het huidige tijdsbeeld over de rol van een contract en hoe de maatschappij met elkaar omgaat. Je ziet steeds meer samenwerking en vormen van co-creatie ontstaan. Een duidelijk doel, een purpose zoals dat zo mooi heet, is in trek, omdat het mensen verbindt. Zelfs de uiterlijke verschijningsvorm van een contract is niet in beton gegoten. Er wordt volop geëxperimenteerd met visuele overeenkomsten, in plaats van dikke pakken papier. Prachtige ontwikkelingen die in de kern de infinite game faciliteren.
Om af te sluiten: er is natuurlijk niets mis met een gezond verlangen om te winnen. Maar Simon stelt een terechte vraag over wat nu belangrijker is; winst op korte termijn, of een onderneming die over tien jaar nog bestaat? En wat voor impact heeft het sturen op kortetermijnwinst op je werknemers, je relaties en marktpositie?
Misschien is het dus wel goed elkaar zo nu en dan de vraag te stellen: welk spel speel jij?