Indien er niet efficiënt gekoeld wordt kunnen componenten defect raken, of kan blijken dat het ontwerp niet voldoet aan de uitgangspunten. Ook kan er warmteoverdracht plaatsvinden tussen verschillende componenten. Je kan problemen voorkomen in een latere fase, indien je in de testfase inzicht hebt in het thermische gedrag van een elektronische schakeling. Dirk Faber van Acal BFi vertelt welke informatie een warmtebeeldcamera kan geven door deze juist in te zetten.
Volgens de spreker zijn er twee soorten camera’s. Een eenvoudige goedkope warmtebeeld (of thermische) camera en metende warmtebeeldcamera’s. Eenvoudige camera’s laten een plaatje zien van de zogenaamde “hotspot”. Deze meetinstrumenten zijn vaak eenvoudiger en goedkoper, maar geven geen radiometrische informatie en zijn niet gekalibreerd. Er zijn weinig tot geen mogelijkheid om lensen te verwisselen en de resolutie is ook beperkt. Verschiltemperaturen van minder dan 2°C zijn moeilijk tot niet waar te nemen.
Daarnaast zijn er metende warmtebeeldcamera’s. Metende warmtebeeldcamera’s geven radiometrische informatie. Je kan een waarde toekennen aan het meetresultaat (temperatuur). Deze camera’s kunnen gekalibreerd geleverd worden. De beschikbare software is vaak uitgebreider en je kunt er ook mee analyseren. In metende warmtebeeldcamera’s zitten gevoeligere (betere) sensoren waarmee het mogelijk is om verschillen te meten van minder dan 1°C. Deze sensoren hebben tevens vaak een hogere resolutie. En bij de geavanceerde metende warmtebeeldcamera’s is het ook over het algemeen mogelijk om lenzen te verwisselen.
Dirk Faber geeft in zijn sessie een live demonstratie. Hij laat de verschillen tussen de camera’s zien en geeft tips om meetresultaten te verbeteren en interpretatiefouten te vermijden. Hij gaat ook dieper in op resolutie, emissiecoëfficiënt en ruis.