Nederland is een van de belangrijkste datacenterlanden ter wereld, maar voor hoe lang nog? Andrew van der Haar, managing director bij de Fiber Carrier Association , vertelt tijdens het IT Infra & Telecom Infra event hoe Nederland haar concurrentiepositie kan behouden en zelfs verbeteren. Glasvezel speelt hierbij een cruciale rol.
Van der Haar: “We zijn als land groot geworden in de datacenterwereld omdat we onze digitale infrastructuur in een vroeg stadium op orde hadden, zowel op nationaal als internationaal niveau. Al in de jaren negentig werd in het hele land DSL geïntroduceerd. Dit vormde de basis van ons huidige digitale netwerk. Ook TV-en telefoonkabels werden in razend tempo geschikt gemaakt voor internet en internationaal maakten we verbinding via zeekabels om data over te sturen.
Gespreid bedje
”Natuurlijk hebben we onze geografische ligging mee, maar dat is niet de enige verklaring voor het IT-succes van Nederland,” vervolgt Van der Haar. “Veel startup techondernemingen zagen al vroeg het belang in van digitalisering en investeerden flink in de IT en telecom infrastructuur. Daarnaast heeft Nederland internationaal gezien een gunstig investeringsklimaat en relatief veel hoogopgeleide mensen. Multinationals kwamen in een gespreid bedje terecht. Het netwerk lag er al, er was voldoende gekwalificeerd personeel en belastingtechnisch is Nederland erg interessant voor investeerders.”
Concurrentie op de loer
Het gaat dus goed met de IT en telecombranche, maar tijd om op onze lauweren te rusten is er niet. Concurrentie ligt op de loer. Met name onze buurlanden investeren stevig in de branche. Om te zorgen dat we onze internationale toppositie behouden, pleit Van der Haar voor een coördinerende rol vanuit de overheid rond glasvezel “Er zijn ruim zeventig glasvezelpartijen actief in Nederland die vaak langs en naast elkaar heen werken. Veel bedrijven zijn geografisch actief en dit leidt geregeld tot miscommunicatie. Dan worden er bijvoorbeeld dubbele glasvezelkabels aangelegd in een gebied, omdat partijen van elkaar niet weten waar ze mee bezig zijn. Dit voorkom je door beter samen te werken. Niet alleen mét maar ook tussen de overheden op lokaal, regionaal en landelijk niveau,” aldus Van der Haar.
Goed begin
Naast een betere samenwerking en coördinatie moet ook kritisch gekeken worden naar de kwaliteit van de netwerken zelf. “De traditionele netwerkkabels kunnen de enorme hoeveelheden data die we tegenwoordig verzenden en ontvangen op de lange termijn niet aan. Daarom is het van groot belang dat we overschakelen op glasvezel,” licht Van der Haar toe. “Op dit moment heeft meer dan de helft van de Nederlandse huishoudens glasvezel. Van de circa 8 miljoen aansluitingen heeft 4,7 miljoen glasvezel in de meterkast en 2,4 miljoen een abonnement. Dat is een goed begin, maar het is niet voldoende.”
Van der Haar vindt dat de overheid en het bedrijfsleven vaart moeten blijven zetten achter het vervangen van verouderde kabels. Ook het beheer is hierbij een factor van belang. “Glasvezel vergt minder beheer dan bijvoorbeeld koper omdat glas in principe ‘eeuwig’ meegaat. Daarnaast verbruikt het minder stroom en dat is in deze tijd van groot belang. Maar de aanleg gaat niet altijd zonder slag of stoot. Er zijn altijd onverwachte externe factoren die roet in het eten kunnen gooien. Bijvoorbeeld: de bouw van een nieuwbouwwijk, archeologische opgravingen, vervuilde grond of lange vergunningstrajecten.”
“In het beheer van de netwerken is veel veranderd” zegt Van der Haar. “Eerder werkten de meeste bedrijven met een ‘piepsysteem’. Met andere woorden: beheerders kwamen pas in actie nadat een kabel kapot ging en er iemand ging ‘piepen’. Tegenwoordig maken de meeste bedrijven gebruik van een managementbeheersysteem dat lichtsignalen door de kabel stuurt en metingen uitvoert. Als er een afwijkende waarde binnenkomt, gaat de reparateur preventief kijken wat er aan de hand is. De gebruiker merkt daar helemaal niets van. Ook dit gaat makkelijker bij glasvezel dan bij traditionele kabelnetwerken, dus dat is nóg een reden om voor glasvezel te kiezen.”
Nú overschakelen
Door onze goede infrastructuur kunnen Nederlanders genieten van tal van digitale diensten. Of het nu op het werk is of thuis via een streamingsdienst of game. Al deze diensten komen uiteindelijk uit een datacenter. Volgens Van der Haar is juist het samenspel tussen glasvezeloperators en datacenters cruciaal. “Datacenters houden daar niet altijd voldoende rekening mee, omdat ze de directe noodzaak niet inzien. Je moet als geheel naar de digitale infrastructuur kijken voor de toekomst. Goede interconnects zijn vitaal. Als we over vijf jaar nog steeds topspeler willen zijn in de digitale nieuwe economie, moeten we nú overschakelen op glasvezel zodat we de concurrentie voor zijn.”
Helpen in plaats van tegenwerken
Van der Haar wil tijdens zijn presentatie op het IT infra en Telecom Infra event inzicht geven in de problemen waar datacenters in de praktijk tegenaan lopen en praktische handvatten bieden voor oplossingen. “De samenwerking met de overheid is essentieel, maar niet altijd eenvoudig omdat we te maken hebben met meerdere ministeries en lagere overheden. Voor zaken rond wet-regelgeving zijn we in gesprek met onder andere het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Momenteel zijn we druk bezig met het dossier om nieuwe zeekabels naar Nederland te krijgen. We blijven hameren op het belang van kwalitatief hoogstaande verbindingen en investeringen in de IT en telecom infrastructuren. Nederland moet aantrekkelijk blijven voor internationale bedrijven en dat kan alleen als onze infrastructuur up-to-date en up-and-running is én als ons ecosysteem sterk is. Dit krijgen we alleen voor elkaar als de hele digitale infrastructuur sector en de overheid de handen ineen slaan en elkaar helpen in plaats van tegenwerken.”
Organische samenwerking
Maar er is ook goed nieuws, vervolgt Van der Haar. “Door de geografische spreiding en focus op bepaalde klantsegmenten rijden datacenters of glasvezelnetwerken elkaar over het algemeen niet in de wielen en wordt er al veel samengewerkt. Bijvoorbeeld om aansluiting te vinden bij een glasvezelnetwerk in een naastgelegen regio. Of denk aan datacenters van verschillende regio’s die onderling voor klanten een twin datacenter concept hebben”.
Toch heeft de populariteit van Nederland als datacenterland volgens Van der Haar ook een keerzijde. “De locatie is heel belangrijk bij de keuze voor een datacenter. Het komt steeds vaker voor dat datacenters op meerdere locaties in het land vestigingen openen en dan komen ze ineens in het vaarwater van een concurrent. Op zich is dat niet erg, want concurrentie is goed voor de markt, maar het mag de samenwerking niet in de weg staan. De negatieve publieke opinie weegt ook mee. In de media gaat het vaak over energieverbruik voor diensten die de consument zelf gebruikt vanuit datacenters. Of er verschijnen berichten over de aanleg van glasvezelnetwerken met dubbele aansluitingen bij consumenten. Dat geeft een negatief beeld van de branche en dat is onterecht. Ik pleit daarom voor een organische samenwerking tussen bedrijven: ieder focust zich op zijn eigen discipline zodat we onze internationale concurrentiepositie samen verstevigen.”
Presentatie bijwonen
Bezoek de presentatie van Andrew van der Haar tijdens het IT Infra & Telecom Infra event op 1 december in Congrescentrusssm 1931 in Den Bosch. Toegang is gratis, maar je moet je wel van tevoren aanmelden via deze link.