Kamerlid Hatte van der Woude (VVD) bracht tijdens de Dag van de Ondernemer een werkbezoek aan Bruker, FHI-lid bij de branche Laboratorium Technologie, en de TU Delft. De Technische Universiteit Delft gaf inzicht in een aantal opende researchprojecten, waarbij onderzoekers apparatuur van Bruker gebruiken. Vanuit FHI werd opgetekend welke knelpunten er leven die de politiek zou kunnen helpen oplossen.
Door: Dimitri Reijerman
Van der Woude werd tijdens de Dag van de Ondernemer, een initiatief van MKB-Nederland, door Dr. Amarante Böttger rondgeleid in de onderzoekslaboratoria van de TU Delft, waaronder een centrale faciliteit voor röntgeninspectie. Zo werd aan Van der Woude apparatuur getoond waarmee de invloed van waterstof en andere gassen op staal wordt onderzocht. Dat gebeurt door middel van röntgendiffractie.
Ook kwam PFAS ter sprake. Daarvoor ontwikkelde Bruker specialistische apparatuur. Marcel de Groot van Bruker: "Met dit apparaat (de TimsTOF Pro 2) hebben we de unieke mogelijkheid om PFAS-verbindingen te scheiden, niet alleen op de massa-tot-lading verhouding (zoals bij alle massaspectrometers) maar ook op hun vorm. Er zijn meer dan 5000 PFAS samenstellingen." Hiermee kunnen onderzoekers de schadelijkheid classificeren en het beste plan van aanpak kiezen.
Tijdens een levendige discussie tussen Dr. Böttger van TU Delft, Marcel de Groot namens Bruker en Hatte van de Woude kwam ook de financiering van onderzoek en de daarvoor benodigde infrastructuur aan de orde. Hoe kan de politiek waarborgen dat de beschikbare budgetten ook op de juiste plaats terecht komen en hoe kunnen de budgetverschillen tussen het hoger onderwijs en het universitaire onderwijs verkleind worden. "Wij zouden graag onze massaspectrometers bij meerdere Hogescholen willen neerzetten", zegt De Groot op zijn beurt. "om zo de studenten beter voor te kunnen bereiden op de toekomst, maar daar ontbreekt vaak het budget voor."
Bruker pleit daarom voor het heroverwegen van de beschikbare financieringsmiddelen voor ‘basis onderzoek infrastructuur’. Universiteiten en hogescholen hebben in toenemende mate moeite met het financieren hiervan. Het Duitse model zou als voorbeeld kunnen dienen, waar de DFG centraal middelen strategisch toewijst. FHI vindt al vanaf de oprichting in 1956 dat het wenselijk is dat fundamenteel onderzoek in de wetenschap plaatsvindt om de maatschappij, de bevolking en de economie een goede ondersteuning en ontwikkeling voor de lange termijn te bieden.
Toch zijn er ook de nodige topinstituten in Nederland waarbij het huidige verdeelmodel wel goed werkt: Bruker noemt als voorbeelden het uNMR-consortium, waarbij onderzoek wordt gedaan naar state-of-the-art magnetische resonantieapparatuur, en het Maastricht Brain Imaging Centre dat werk met hoogwaardige MRI-scanners en Massa spectrometers met imaging mogelijkheden. Ook de Solliance onderzoeksorganisatie innoveert razendsnel op het gebied van zonneceltechnologie.
Naar de toekomst kijkend, verwachten de onderzoekers nog spannende tijden, met ontwikkelingen als personalised medicine (precisiegeneeskunde) of het verduurzamen van cement- en betonproducenten door met realtime analyses de uitstoot van broeikasgassen sterk te verlagen. Wellicht dat bij een eerstvolgende Dag van de Ondernemer bekeken kan worden wat hier al is gerealiseerd en hoe Nederlandse ondernemers én onderwijsinstellingen samen kunnen optrekken.