Bron: Binnenlandsbestuur.nl | Martin Hendriksma | FHI Gebouw Automatisering
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wil de Omgevingswet alleen invoeren met een werkend digitaal stelsel. In april moet de knoop worden doorgehakt of de geplande datum van 1 januari 2022 haalbaar is.
Niet herkenbaar
Dat schrijft de VNG naar aanleiding van het onderzoek van Binnenlands Bestuur en de Wethoudersvereniging over de invoerdatum van de Omgevingswet. Daarin pleitte de helft van de wethouders voor verder uitstel. Een signaal dat de VNG niet zegt te herkennen, ‘zeker niet op ambtelijk niveau. Wij herkennen wel de zorgen die gemeenten uiten rondom DSO en financiën.’
Geen plan B
‘Het DSO gaat pas als stelsel werken als gemeenten zijn aangesloten op de landelijke voorzieningen en er sprake is van een succesvolle samenwerking met de lokale software’, schrijft de VNG. ‘Wij zien dit op veel plekken in het land lukken in de vergunningenketen. De planketen geeft nog de nodige problemen en die zien wij ook.’ Ook bemoeilijkt corona het aansluiten en oefenen. Naar een plan B zoekt de VNG niet. ‘We willen het DSO niet inruilen voor iets anders. Als er onderdelen zijn waar dat niet tijdig het geval is, moeten er noodvoorzieningen klaarliggen. We denken dan aan ‘tijdelijke, flexibele’ oplossingen.’
Gesprek
Over een ander door de wethouders gesignaleerd knelpunt, de financiën, geeft de VNG aan binnenkort het gesprek met gemeenten aan te gaan ‘op basis van het integraal financieel beeld waarin de verwachte structurele kosten en baten van de Omgevingswet in beeld worden gebracht’. De nieuwe Omgevingswet brengt hoge kosten met zich mee. Alleen al de overgang naar deze wet gaat de gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk 1,3 tot 1,9 miljard euro kosten. Gemeenten nemen het grootste deel (1,1 tot 1,7 miljard euro) van de totale transitiekosten voor hun rekening.
De transitiekosten voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de informatiearchitectuur, bedragen 28 procent hiervan. Hieronder vallen kosten voor het aansluiten op het DSO en aanpassingen in de it-systemen van organisaties. Organisaties zijn veelal een jaar tot enkele jaren bezig om het it-landschap klaar te maken voor het werken onder de Omgevingswet. Dit hangt af van de grootte en complexiteit van de organisatie.
Deze ramingen komen uit een onderzoek dat KPMG heeft gedaan naar de transitiekosten. Hierin werd de periode 2016-2029 in ogenschouw genomen. Opdrachtgever is de Interbestuurlijke Werkgroep Financieel Onderzoek Omgevingswet, waarin vertegenwoordigers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de gemeenten, provincies en waterschappen zitten.
Mega-operatie
De vereniging van plattelandsgemeenten P10 herkent in de uitkomsten van het onderzoek de ‘mega-operatie’ die de invoering van de Omgevingswet naast alle lopende projecten is, zegt voorzitter Ellen van Selm. Vooral wethouders van kleinere gemeenten pleiten in het onderzoek voor uitstel. Van Selm ziet het DSO en de financiën als potentiële knelpunten, maar heeft geen indicatie dat het bij P10-gemeenten concreet spaak loopt.
Begrip
‘Wij hebben begrip voor de gemeenten, waar het invoeren van de Omgevingswet een grote opgave voor is’, laat minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) in een reactie op het onderzoek weten. ‘Deze gemeenten ondersteunen wij door samen te kijken naar oplossingen voor de problemen die zij tegenkomen. Het is ook goed om te realiseren dat uitstel van de invoering vooral meer kosten met zich meebrengt.’ Sinds gister heeft de minister een zorg minder: de Tweede Kamer besloot de Omgevingswet niet controversieel te verklaren.
De invoering van deze wet is voorzien voor 1 januari 2022. Het uitstel van de inwerkingtreding met een jaar brengt extra kosten met zich mee. Zo worden er dubbele kosten gemaakt voor softwarelicenties. Doel van de Omgevingswet en het bijbehorende DSO is het bundelen van wetgeving rondom ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water binnen één systeem.